Artikel

Participatie: Iedereen kan koffie schenken in een woonzorgcentrum.

Is iedereen wel geschikt om koffie te schenken ?

Profielfoto van Rianne Burgers
18 februari 2021 | 6 minuten lezen

Iedereen kan koffie schenken in een woonzorgcentrum.

Sta je langs de zijlijn, ben je werkloos, heb je een arbeidsbeperking, of is er iets in je leven gebeurd waardoor je opnieuw wil starten, dan is participatie een mogelijkheid. Heb je langdurig gezorgd voor een ouder en hierdoor gestopt met je werk. Of heb je te maken gehad met gezondheidsklachten en ben je daardoor uit het werkproces geraakt. Het kan een ieder van ons overkomen.

In 2013 werd er in de troonrede gesproken over de participatiesamenleving. De verzorgingsstaat diende te veranderen in een participatiesamenleving. Ideeën hierover waren vanaf 2007 al in ontwikkeling. Mensen van nu zijn mondiger en zelfstandiger, er is veel informatie beschikbaar, hierdoor zijn mensen meer zelfredzaam. Door de tekorten van de overheid was de verandering van de verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving een mogelijkheid om te bezuinigen. Van iedereen die dat kan, wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven en omgeving. Dus je gaat eerst zelf proberen iets op te lossen. Lukt dat niet, dan zet je je eigen netwerk in en daarna kun je een beroep doen op de professionele zorgverlening.

Burgers met een uitkering worden gestimuleerd om mee te doen in de maatschappij, dit kan door deel te nemen aan activiteiten in de wijk, in een buurthuis en of ontmoetingsplek. De eerste stap is actief worden, iets doen samen met anderen, andere mensen ontmoeten. Dit klinkt positief: goed om uit je sociale isolement te komen. De overheid geeft in veel interviews aan dat iedereen mee kan doen in deze maatschappij, want iedereen kan koffie schenken in een woonzorgcentrum. Wat ze eigenlijk bedoelen is: “Ga vrijwilligerswerk doen in de zorgsector.”.

Het eerste traject in de zorgsector had de titel: “Traject maatschappelijke participatie in verzorgingshuizen”
En wat waren de taken die burgers met een uitkering zouden kunnen uitvoeren?
Zorg-gerelateerde trajecten zijn bedoeld voor de doelgroep die een eerste stap naar werk willen maken. De setting is een verzorgingshuis of verpleeghuis (V&V huizen Apeldoorn) waar vrijwilligerswerk kan worden verricht voor 2 à 3 dagdelen. Activiteiten zouden dan bijvoorbeeld zijn: in de huiskamer voor koffie en thee zorgen; ondersteunen bij de activiteitenbegeleiding / soosachtige bijeenkomsten; recreatieve bezigheden; het winkeltje en de bibliotheek. (project beschrijving 2007)

Het koffie schenken in een zorginstelling wordt steeds opnieuw als voorbeeld genoemd in verschillende trajecten. Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, jongeren die deelnemen aan de maatschappelijke diensttijd, migranten: iedereen kan koffie schenken.

Is iedereen dan ook wel geschikt om koffie te schenken in een woonzorgcentrum?

De ervaring die ik inmiddels heb met de verschillende trajecten heeft mij laten inzien dat niet iedereen geschikt is om koffie te schenken in een zorginstelling. Veel participanten hebben een kans gehad om vrijwilligerswerk te doen in een van de locaties van mijn organisatie. Een aantal participanten kwamen wel kennismaken, maar gingen uiteindelijk niet aan de slag. Tijdens het gesprek lieten zij dan blijken echt interesse te hebben. Toch was er dan voor participant nog een drempel, waardoor hij/zij niet aan de slag gingen met vrijwilligerswerk. De participanten die werden aangemeld hadden verschillende achtergronden. Er waren gemotiveerde participanten, en er waren niet gemotiveerde participanten. Deze laatste groep maakte dat de werkvloer minder enthousiast werd om participanten in te zetten als vrijwilliger. De groep die kwam had meer begeleiding nodig en doordat zij minder of niet gemotiveerd waren, haakten zij ook eerder af. De medewerkers op de afdeling hebben hierdoor een slechte ervaring, hierdoor zijn collega’s minder snel bereid om een participant mee te laten doen.   

Uit de groep gemotiveerde participanten zijn een aantal geweldige vrijwilligers voortgekomen en een aantal participanten zijn een opleiding gaan volgen. Toch haakte de meeste deelnemers na het traject weer af. Vrijwilligerswerk was niet hun einddoel en een opleiding of betaald werk was bij mijn werkgever niet  beschikbaar.

Om aan te geven dat er in de zorg andere vrijwillige inzet nodig is, reageerde ik op de stelling “iedereen kan koffie schenken in een zorginstelling” met de uitleg,  de zorg heeft geen koffie schenkers meer nodig. Wij hebben de bewoners in hun kracht gezet, zij zetten tegenwoordig zelf koffie. Dan komt het gesprek op gang waar de bewoner behoefte aan heeft en of de participant bij de vraag aansluit. Je kunt wel een taak vinden bij de wens van de participant, maar dan is het lastig om de inzet te borgen en de juiste begeleiding te krijgen. De begeleiding wordt gedaan door de zorgmedewerkers op de afdeling of de activiteitenbegeleiders. Voor deze eerste groep is de zorg leveren aan de bewoners prioriteit. Het begeleiden van participanten (vrijwilligers) moet dus niet veel tijd vragen tijdens zijn inzet.

We hebben als zorgorganisatie een maatschappelijke verantwoordelijkheid om mensen een tweede kans te geven. Het begeleiden van leerlingen, vrijwilligers en participanten is een onderdeel van de functie van de zorgmedewerkers maar het is niet hun 'core business'. De balans op de werkvloer is belangrijk, de leerlingen, vrijwilligers en participanten moeten op hun eigen wijze kunnen bijdragen zodat de zorgmedewerker ondersteuning ervaart. Inwerken en begeleiden van deze extra mensen in het zorgteam is van groot belang. Dit alles draagt er aan bij dat iemand de stap kan maken naar opleiding of naar betaald werk. In een tijd waar een groot tekort is aan gediplomeerde medewerkers in de zorg is dit een mooie kans op nieuw personeel.

 “Apeldoorn werkt mee” is dit jaar een nieuwe werkwijze om mensen te laten participeren

Het doel van “Werkt mee” is: talent aanboren van inwoners met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, die behoren tot de beroepsbevolking; die een bijdrage willen leveren aan de samenleving en hierbij ondersteuning nodig hebben. We gaan uit van de kracht en de kwaliteiten van mensen en het werk dat daarbij past in plaats van de belemmeringen en de zorg die nodig is. Door deze inwoners zoveel mogelijk in reguliere vormen van werk met ondersteuning te laten participeren, wordt een bijdrage geleverd aan een inclusieve samenleving. Er wordt zoveel mogelijk ingezet op ontwikkeling en op doorstroom naar een volgende stap op de participatieladder.

• Zo passend mogelijk: de kracht, kwaliteiten, mogelijkheden en ondersteuningsvraag van de inwoner staan centraal in relatie tot de gestelde doelen.

• Zo lokaal mogelijk: werkplekken worden zoveel mogelijk in de nabijheid van de inwoner georganiseerd.

• Zo regulier mogelijk: bij voorkeur vindt het werk plaats op een reguliere werkplek.

• Gericht op ontwikkeling: waar mogelijk vergroten of anders versterken of behouden van de mate van participatie (gekoppeld aan de participatieladder) én op persoonlijk vlak: groei van zelfvertrouwen en sociale vaardigheden en betere zelfbeheersing en gezondheid.

 

 

 

Trede 1: Hier heeft de aanstaande participant alleen contact met de klantmanager en is nog niet in staat om deel te nemen aan activiteiten.

Trede 2: De participant gaat meedoen aan activiteiten buiten de deur. Dit kan zijn in de vorm van dagbesteding of laagdrempelig deelnemen aan activiteiten in een ontmoetingsplek.

Trede 3: De participant kan doorgroeien van deelnemer in de ontmoetingsplek naar vrijwilliger die met een lage werkdruk met weinig verantwoordelijkheid taken gaat uitvoeren samen met andere vrijwilligers.

Trede 4: De participant gaat vrijwilligerswerk doen, voert zelfstandig taken uit en draagt verantwoordelijkheid. De deelnemer wordt begeleid door de dienstdoende medewerker op MBO 3 niveau.

Trede 5: Betaald werk met ondersteuning. De participant werkt met aanvullende uitkering van UWV of studiefinanciering. De ondersteuning op de werkvloer dient gericht te zijn op het verkrijgen en behouden van een betaalde baan.

Trede 6: De participant is een betaalde medewerker. Ondersteuning vanuit de organisatie is gericht op behoud van baan.

Wat is er anders dan bij de “Talent”-plekken? De “Talent”-plekken waren vooral gericht op mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt en ik zette de deelnemers in binnen vrijwilligerswerk. De huidige participatie-plekken richten zich op meerdere niveaus, niet alleen vrijwilligerswerk. Dit betekent dat binnen de organisatie meerdere afdelingen betrokken raken bij “Apeldoorn werkt mee”. Denk hierbij aan de afdeling dagbesteding, vrijwillige inzet, Personeelszaken & Opleidingen.

Wat we binnen de organisatie nodig hebben is meer samenwerking tussen de verschillende afdelingen. Je kunt nu iemand langer begeleiden naar betaald werk. De participant kan nu op zijn eigen niveau starten. Het verschil tussen de Talent-plekken en 'Apeldoorn werkt mee', is: de regie ligt bij de participant. De ervaring heeft mij geleerd dat dit voor de gemotiveerde participanten goed zal werken. Maar er is ook een groep die niet zelf op het idee komt om via de participatie aan de slag te gaan. Dit zijn de participanten die, nadat zij met enige stimulans zich aanmelden voor een Talent-plek, vertelden dat zij dit al veel eerder hadden moeten doen. Omdat het meedoen in het vrijwilligerswerk hen weer een doel gaf.

Een mooi voorbeeld is een vrouw van 55 jaar, zij werd door de klantmanager aangemoedigd om zich aan te melden bij mijn organisatie voor een Talent-plek. Door reuma had zij veel beperkingen in haar dagelijkse leven. Door pijnklachten kon zij niet vroeg opstaan. Hierdoor was een betaalde baan niet haalbaar voor haar. De Talent-plek die goed bij haar paste was op een afdeling waar bewoners wonen met de erfelijke ziekte. Deze bewoners hebben allemaal een eigen appartement, met daarin planten en bloemen. De zorg voor deze planten en bloemen konden zij door hun lichamelijke beperkingen niet bijhouden. Hier kwam dus de participant voor op de afdeling. Zij klopte bij de bewoner aan, maakte een praatje met de bewoner, keek even of planten toe waren aan wat water. Of de bos bloemen nog een paar dagen mee kon en of er vers water bij nodig was. Van het contact met de bewoners genoot zij enorm. De bewoners gaven haar het gevoel dat ze zelf zo ziek nog niet was en dat zij nog veel kon doen in vergelijking me de bewoners van deze afdeling. Doordat ze enthousiast vertelde over haar taak, raakte ook haar familie en buren betrokken. Ze vroeg overal of mensen nog bloempotten of bloemenvazen over hadden, dan kreeg die weer een mooie plekje bij een bewoner in het verpleeghuis. Zo liet ze mij een keer haar schuur zien die vol stond met bloempotten. Ze was weer nodig, er werd op haar gewacht en of ze nu om 10.00 uur binnen kwam of om 14.00 uur, ze werd iedere keer hartelijk ontvangen door de bewoners.

Ik ben blij dat de participatie wet in Apeldoorn door gaat en mensen kansen biedt.

Doe mee met de discussie

Spreek je uit, deel en inspireer!

Plaats een reactie
0 reacties