Artikel

Hulpvraag en hulpaanbod bij het opzetten van voorzorgcirkels.

Hoe kunnen we met elkaar het anders organiseren zodat langer thuis wordt ondersteund en de zorg wordt ontlast?

Profielfoto van Henk Geene
22 november 2022 | 4 minuten lezen

Hulp- en steunstructuren voor thuiswonende ouderen

In het beleid van de overheid staat centraal dat ouderen zo lang mogelijk thuis blijven wonen. Veel ouderen willen dat zelf ook. In het kader van zo lang mogelijk thuis blijven wonen, ontwikkelde @Henk Geene het concept “Voorzorgcirkels”. 

Bij voorzorgcirkels maken ouderen(en eventueel ook anderen) die dicht bij elkaar wonen afspraken om elkaar te helpen: 'gezonde, vitale ouderen helpen zorgafhankelijke ouderen'. Henk heeft dit concept beschreven in zijn boek: “Voorzorgcirkels als antwoord op vergrijzing”.

Kern Voorzorgcirkels

Het afstemmen op elkaar van hulpvraag en hulpaanbod is de kern van de voorzorgcirkels. Een voorzorgcirkel kan alleen functioneren als die bestaat uit een aantal gezonde, vitale ouderen, die voor het hulpaanbod garant staan en een aantal zorgafhankelijke ouderen met een hulpvraag. Achtereenvolgens zal ik de aanbiedende en de vragende partij nader in beeld brengen. Ik begin met de aanbodzijde.

Aanvankelijk dacht ik dat de aanbodzijde het grote probleem zou zijn. Zijn er wel voldoende ouderen die hulp willen bieden, zo vroeg ik me af. De reacties van 2000 ouderen op 6 uitgeschreven casussen met oplopende zorgafhankelijkheid, maakten duidelijk dat het hulp bieden niet het grootste probleem is. Ouderen willen elkaar wel helpen op allerlei manieren. Er zitten echter wel 2 problemen aan dit elkaar helpen.

Het ene probleem is dat ouderen hulp en steun willen bieden op vrijwillige basis, zonder dat daar verplichtingen aan vast zitten: vrijwillig en vrijblijvend dus. Je moet er elk moment mee kunnen stoppen en dat is problematisch. Ik leg dadelijk uit waarom.

Het tweede probleem is dat historisch gezien de onderlinge hulp en steun die ouderen elkaar bieden in Nederland altijd 1 op 1 geweest is: mantelzorg is 1 op 1, maatjesproject is 1 op 1. En dat is problematisch in de huidige omstandigheden. Daarover dadelijk meer.

Vraagzijde

Aan de vraagzijde bevindt zich één groot probleem: de vraagverlegenheid. De huidige generatie ouderen vindt het heel moeilijk om hulp te vragen en doorgaans doen ze dat ook niet bij de eigen kinderen. Vraagverlegenheid is een groter probleem dan aanbodverlegenheid.

Hoe zit het met het problematische aspect van de aanbodzijde?

De afgelopen jaren is de verpleeghuiszorg voor een groot gedeelte verplaatst naar de thuissituatie. Dit betekent dat ouderen met dubbele en zware problematiek nu thuis wonen. De zorgafhankelijkheid van ouderen in de thuissituatie wordt nu zo groot dat het één op één contact nu niet meer toereikend is. Hetzelfde staat te gebeuren met de ziekenhuiszorg. Ook deze gaat zich steeds meer verplaatsen naar de thuissituatie. Ook deze ontwikkeling verzwaart in sterke mate de thuissituatie. Ouderen die een indicatie krijgen voor een verpleeghuisopname, kiezen steeds vaker voor VPT(volledig pakket thuis) in plaats van opname in het verpleeghuis. Ook dit leidt tot verzwaring van de thuissituatie.

Er is nu al een groot tekort aan verplegenden en verzorgenden in ons land. Het informele één op één contact kan dit tekort onvoldoende aanvullen. We zullen daarom steeds meer moeten aan denken en handelen in termen van het collectief. Groepen gezonde, vitale ouderen gaan groepen zorgafhankelijke ouderen helpen. In deze collectieve structuur, wordt het huidige, goed functionerende één op één contact opgenomen.

We weten dat er maar weinig ouderen zijn die gezond en vitaal sterven. Dat betekent dat voor de meeste van ons geldt dat er een situatie van zorgafhankelijkheid vooraf gaat aan het einde van het leven. De laatste jaren van ons leven kan een grote mate van zorgbehoeftigheid met zich meebrengen. Dat is ook de reden dat veel mantelzorgers overspannen raken. Er wordt te veel van hen gevraagd. Ook hier zie je aan dat het één op één contact tekort schiet.

Anders organiseren

De complexe zorgsituatie van ouderen thuis brengt met zich mee dat we de onderlinge hulp en steun dus anders moeten gaan organiseren en dat gaan we als volgt doen. Allereerst zullen de informele hulpvraag en het informele hulpaanbod beter op elkaar aangesloten moeten worden. En wel in een groter verband van 8 ά12 ouderen die dicht bij elkaar wonen. De één op één hulp en steun zal op moeten gaan in een dergelijk collectief verband.

De complexiteit van de thuissituatie brengt met zich mee dat zorgafhankelijk ouderen op meerdere terreinen hulpvragen zullen hebben. Dit is niet langer door één persoon te bieden. Hoewel deze hulp en steun altijd op vrijwillige basis plaats vindt, zal deze niet langer vrijblijvend kunnen zijn. Men zal afspraken met elkaar maken en elkaar daar aan houden. Een voorbeeld hiervan.

In een dorp van enkele duizenden inwoners in Oost Brabant besloten enkele initiatiefnemers om een hulp- en steunsysteem op te zetten in de vorm van een telefonische hulpdienst. 7 inwoners werden bereid gevonden om elke week één dag de telefoon te bemannen en hulpvraag en hulpaanbod op elkaar af te stemmen. 25 inwoners melden zich voor hulp- en steunverlening. Van hen werd het hulpaanbod geïnventariseerd. Verder werd via alle denkbare kanalen ruchtbaarheid gegeven aan de op te zetten telefoondienst. Deze PR/Communicatie was vooral bedoeld om inwoners over hun vraagverlegenheid heen te helpen. Deze constructie bleek een schot in de roos. Op basis van niet vrijblijvende afspraken werd op deze manier in collectief verband een hulp- en steunstructuur opgezet.

Hoe groot moet een voorzorgcirkel zijn?  

Hier ook een voorbeeld uit de praktijk. Tijdens een van de bewustwordingsbijeenkomsten, had ik het over elkaar helpen. Een mevrouw op de eerste rij stak haar hand op den zei: “Dat doen wij al in ons dorp. Een oudere mevrouw met een indicatie voor een verpleeghuisopname, wilde niet naar het verpleeghuis. Wij zijn haar toen gaan helpen met 5 inwoners. Omdat hier sprake was van een verpleeghuisindicatie, kwamen we er vrij snel achter dat het toch wel veel werk was voor ons vijven. Daarop hebben we een tweede cirkel om haar heen gebouwd van 10 personen. Als één van ons vijven dienst heeft en het komt even niet goed uit, dan kan die persoon terugvallen op één van de 10 uit de tweede cirkel. En dat werkt voortreffelijk”, zo zei die mevrouw. Ze kreeg een staande ovatie.

De moraal uit dit verhaal: we zullen de onderlinge hulp en steun aan elkaar meer in een niet vrijblijvend organisatorisch verband moeten gaan organiseren.

Henk Geene  | 

Doe mee met de discussie

Spreek je uit, deel en inspireer!

Plaats een reactie
0 reacties