Blog

Jeugdadvocaat vangt jongere op in huis: ‘Onprofessioneel maar ik ben ook mens’

Reinhilde Goossens (64) is jeugdadvocaat. Ze besloot om een twaalfjarige cliƫnt, die wegens gebrek aan alternatief in een gesloten instelling werd gezet, thuis op te vangen.
Profielfoto van Rianne Burgers
30 mei 2023 | 10 minuten lezen

Ik las het verhaal van jeugdadvocaat Reinhilde Goossens, op SOCIAAL.NET,  dit verhaal raakte mij. Ik heb jaren twee kinderen via jeugdzorg opgevangen. Een meisje kwam vanaf haar 6de tot haar 18de bij ons logeren om het weekend en in de vakanties. Zij woonde in verschillende jeugdzorg opvangplekken.

Wij leerde haar kennen toen zij woonde in een kinderhuis van het Leger des Heils. Zij was 6 jaar en zat op de basisschool bij onze jongste dochter. Zij raakten bevriend en zo zijn wij het gastgezin geworden, van onze bonus dochter. Op een gegeven moment werd zij overgeplaatst naar en gezinshuis in een andere plaats, daarna na een tweede gezinshuis, naar een groepsopvang, nog een groepshuis, na een voorbereiding op zelfstandig wonen groep. Naar een gesloten instelling. In deze tijd heeft zij te maken gehad met 6 verschillende voogden van jeugdzorg. Ze kon niet thuis wonen omdat haar moeder verslaafd was en helaas ook nu nog steeds is. De overplaatsingen hadden te maken met jeugdzorg regels of afspraken het gezin vangt kinderen tijdelijk op, of omdat er door bezuinigingen een huis gesloten moest worden. Helaas werd haar gedrag hier niet beter van, het hechten aan mensen, was voor haar heel erg pijnlijk, want ze moest toch weer afscheid nemen. Wij konden haar, door het onberekenbare gedrag van haar moeder, niet als pleegkind in huis nemen dit werd ons afgeraden. Wij zijn altijd betrokken gebleven, waar ze ook woonde. Zelfs in de gesloten inrichting waar ze nog net voor haar 16 de terecht kwam. Wat had ik daar een verdriet van zeg 'mijn kleine meisje' achter gesloten deuren, omdat ze te maken had gehad met loverboys en verslavende middelen. Ze is nu bijna 30 en nog steeds is ze haar jeugd aan het verwerken, therapie is nog steeds nodig. Gelukkig hebben wij nog steeds contact. 

En dan lees ik het artikel van de jeugdadvocaat, dat door het systeem de jongeren zelf nog steeds tussen wal en schip raken. Niet op de juiste wijze geholpen worden omdat er geen geschikte plek is. Reinhilde zegt: produceren wij niet zelf de stoute jongeren, door ze geen passende plek te bieden. 

Reinhilde Goossens (64) is jeugdadvocaat. Ze besloot om een twaalfjarige cliënt, die wegens gebrek aan alternatief in een gesloten instelling werd gezet, thuis op te vangen. “Onverstandig en onprofessioneel. Maar ik kon niet anders.” Portret van een jeugdadvocaat “die ook mens is”.

Jeugdadvocaat met missie

We komen er verder in dit stuk op terug. Hoe Reinhilde Goossens in april tot de conclusie kwam dat ze haar jonge cliënt zelf moest opvangen. Maar om het hele verhaal te vertellen, gaan we terug naar het begin.

‘In het leeuwendeel van de situaties gaat het niet om jongeren die iets fout hebben gedaan.’

Ooit droomde ze ervan om logopedist te worden. Ze wilde iets sociaals doen, kinderen letterlijk leren spreken. Maar haar vader, een strenge bankdirecteur, lag dwars. Haar oudere broers, die het wonderlijke studentenleven al hadden ontdekt, raadden haar aan om rechten te studeren. “De makkelijkste richting van de unief.”

Haar ambitieuze medestudenten droomden van boeiende carrières, en dito levens. In hun laatste jaar vroeg een van hen: “Maar wat wil jij eigenlijk doen na je studies, Reinhilde?” Beschroomd antwoordde ze: “Ik zou liefst moeder worden.”

Jeugdpermanentie

Reinhilde Goossens kreeg uiteindelijk zeven kinderen. Nadat ze in 1982 afstudeerde als licentiaat in de rechten, duurde het tot 1992 voor ze aan het werk ging bij de Balie van Antwerpen. De eerste jaren vielen tegen, ze dacht meermaals aan stoppen. Tot de *jeugdpermanentie werd opgericht en ze zich specialiseerde tot jeugdadvocaat. Plots viel alles op zijn plek.

*Jeugdpermanentie: Elke minderjarige kan terecht bij de jeugdpermanentie voor gratis juridisch advies en, als dat nodig is voor een advocaat die hem zal bijstaan. Elke minderjarige: arm of rijk, slachtoffer of dader. De jeugdpermanentie en de jeugdadvocaten zijn er voor alle soorten problemen.

Voortaan zou een groep van zo’n zestig advocaten een “spoeddienst” voor jongeren bevolken. Niet alleen moest elke minderjarige meteen een advocaat toegewezen kunnen krijgen, maar liefst ook telkens dezelfde. Zodat jongeren niet elke keer opnieuw hun verhaal moesten delen met een andere advocaat.

 “Ik zeg vaak tegen mijn jonge cliënten: ‘Ik ben jouw luidspreker. Wat jij aan mij zegt, zal ik aan de jeugdrechter zeggen.’” Ze geeft jongeren dus een stem, net wat ze hoopte te doen als logopediste.

Pro deo

Jeugdadvocaten werken pro deo. Omdat ze het belang van het kind dienen, is hun ereloon onafhankelijk van vader of moeder. En de minderjarige zelf is juridisch onvermogend. “De jeugdrechtbank en sociale dienst focussen op het algemeen belang van het kind. Als jeugdadvocaat verdedig ik het subjectief belang van het kind”, legt Reinhilde Goossens haar werk uit.

‘Als jeugdadvocaat kom je als laatste aan het woord.’

“Een voorbeeld: iedereen in de jeugdrechtbank kan ervan overtuigd zijn dat een voorziening de beste plek is voor een kind. Als dat kind zelf het tegenovergestelde aangeeft, dan verdedig ik dat standpunt. Ik bespreek met hem of haar waarom een rechter of consulent iets zegt, en zoek samen naar een plan B.”

Produceren wij niet zelf de stoute jongeren, door ze geen passende plek te bieden

Wanneer iedereen zijn zegje heeft gedaan in de rechtbank, is het aan meester Goossens. “Als jeugdadvocaat kom je als laatste aan het woord. Ik weet niet of confraters het op dezelfde manier aanvoelen, maar ik vind dat waardevol. Ik luister goed naar wat iedereen te zeggen heeft – van ouders over begeleiders tot consulenten. Dan zet ik me in gedachten op de plaats van de jongere en leg ik de puzzel samen. Zo verwoord ik het best mogelijk distillaat, zoals de jongere het naar mijn inzien zelf zou willen verwoorden.”

Reinhilde Goossens: “In 70 tot 80 procent van de gevallen gaat het om jongeren in een verontrustende opvoedingssituatie. Heel vaak draait het om vechtscheidingen.”

Verontrustende thuissituaties

Het klinkt alsof die jongeren zich telkens voor een jeugdrechter moeten verantwoorden. Zo voelt het voor die jongeren wellicht ook. Maar vergis je niet: in het leeuwendeel van de situaties gaat het niet om jongeren die iets fout hebben gedaan.

‘Jongeren die niets anders zien dan geweld, maken makkelijker de verkeerde keuze.’

“In 70 tot 80 procent van de gevallen gaat het om jongeren in een verontrustende opvoedingssituatie. VOS-jongeren, in vakjargon. Heel vaak draait het om vechtscheidingen. Maar ook bij samenwonende ouders kunnen zich problemen voordoen. Denk aan situaties van intrafamiliaal geweld, middelenmisbruik of wat dan ook.”

Al vervalt een VOS-jongere soms wel eens tot een MOF-jongere, iemand die een als misdaad omschreven feit of jeugddelict pleegt. “Kinderen en jongeren die niets anders zien dan geweld, agressie of druggebruik, zijn makkelijker geneigd om de verkeerde keuze te maken.”

Moeilijke jongens

De VOS (verontrustende opvoedingssituatie) en de MOF (als misdrijf omschreven feit)  brengen ons bij de twaalfjarige jongen die Reinhilde recent in huis nam. Een verhaal waarmee ze naar de pers stapte. De jongen kwam als een VOS’er in een oriëntatiecentrum terecht. Zijn gedrag: problematisch. Weglopen, de boel op stelten zetten. En, uiteindelijk, een fysiek agressieve uithaal naar een begeleidster.

De voorziening kon en wilde niet verder met hem. Niet onterecht, geeft ze aan. Maar het bijhorende dossier vatte de jongen samen tot moeilijke jongere. In andere voorzieningen, waar het personeel schaars is en elk bed gevuld, zitten ze niet op zo’n extra ‘probleemgeval’ te wachten.

Omdat hij een feit had gepleegd – agressie naar de begeleiding – besliste de jeugdrechter om de jongen een maand in de gesloten instelling van Ruiselede onder te brengen. Niet ideaal, meenden zowel jeugdrechter als meester Goossens. “Maar op dat moment, gezien het totaal gebrek aan alternatief, een te verdedigen keuze”, aldus de advocate. “Ik heb de jongen de situatie uitgelegd, en hij ging er goed mee om. Als hij zijn best zou doen in Ruiselede, kwam er wel een andere oplossing.”

Adverse childhood experience

Reinhilde Goossens kon dus begrip opbrengen voor de beslissing van de jeugdrechter, die ze niks verwijt. Al maakte ze zich ook zorgen. De jongen – nog geen anderhalve meter groot – werd goed opgevangen door de opvoeders, maar zat toch tussen grote kerels met stevige feiten op hun kerfstok.

‘De jongen zat tussen grote kerels met stevige feiten op hun kerfstok.’

“Na een maand kwam de beslissing om een maand te verlengen. Aangezien de jongen veilig was en het goed deed, kon ik die beslissing nog net aanvaarden. Maar na de tweede maand werd hij opnieuw met een maand verlengd, wat al veel minder aanvaardbaar was. Na de derde maand… was er nog steeds geen geschikte voorziening. Het nieuwe voorstel: verlenging met meteen drie maanden.”

Meester Goossens ontploft. Op de jeugdrechtbank begin april, maar opnieuw aan haar eettafel tijdens ons gesprek. “Waar zijn we dan mee bezig? Die beslissing was simpelweg onaanvaardbaar. Het bleef een VOS-kind. Ondertussen was ook de conclusie uit het oriëntatiecentrum gekomen: de jongen had een ‘adverse childhood experience’, een jeugdtrauma. Hij had snel nood aan begeleiding, behandeling en therapie. Niet aan opsluiting.”

Zeven crisisgevallen in huis

De maat is vol. Reinhilde Goossens luidt de alarmbel. Want ook eerder al ving ze zes kinderen op in haar eigen huis. “Dan ging het om een nachtje, een weekend. Voor jongeren die om half negen ‘s morgens op de rechtbank arriveerden en daar om zes uur ‘s avonds nog steeds zaten. Jongeren die wegens geen alternatief bij de politie moesten overnachten, en de dag erna omwille van hetzelfde scenario op dezelfde stoel zouden zitten wachten.”

‘We moeten voorkomen dat noodoplossingen systematisch worden.’

Het is de herhaling, die de jeugdadvocaat opstandig maakt. Dat het probleem blijft aanhouden, en erger wordt. Maar vooral ook: de onrechtvaardigheid. “Een kind heeft recht op een verhaal dat steek houdt. We moeten voorkomen dat noodoplossingen systematisch worden. Dat we ‘een VOS verMOFfen’, zodat de jongere toch maar een plekje heeft. Het probleem is bovendien niet opgelost als ik ze in huis haal.”

Is de samenvatting dan niet dat we zelf stoute jongeren produceren, werp ik op? Zo fors wil ze dat niet gezegd hebben. “Ik ga jouw woorden niet herhalen. (Voorzichtig) Maar ik ga ze ook niet tegenspreken. Laat het ons bij dit gezegde houden: je moet de kat niet bij de melk zetten. Als ik met die jongen door mijn dorp rijd, valt me op dat hij een radar heeft voor de buitenbeentjes.”

Zieke consulenten

Ze omschrijft de keuze om de jongen zelf op te vangen als onverstandig en onprofessioneel. “Ik heb er lang over nagedacht. Natuurlijk is het niet professioneel, maar naast jeugdadvocaat ben ik ook mens.”

‘Het gaat om een gebrek aan plaatsen, middelen en mensen.’

Ze is echter niet het type mens dat anderen met de vinger wijst. Dat is niet haar boodschap, benadrukt ze. Het is niet de schuld van deze persoon of die instantie. “Jeugdadvocaten herkennen mijn verhaal, jeugdrechters zuchten dat ze zo weinig opties hebben. Jeugdconsulenten kunnen niets anders doen dan van ’s morgens tot ’s avonds rondbellen op zoek naar geschikte plaatsen. Al die mensen zouden zinvol werk moeten doen, maar vechten dagelijks tegen de bierkaai.”

“Het gaat om een gebrek aan plaatsen, middelen en mensen. Ik hoor vaak van jongeren dat hun consulent niet beschikbaar is. Maar die mensen verdrinken in de dossiers. Dan hoor je dat ze uitvallen, en vervangen worden door een andere consulent. Een nieuwe hulpverlener met wie die jongere zijn verhaal moet delen.”

“‘Het ergst vind ik dat al die mensen zomaar mijn dossier uit de kast kunnen nemen’, zei een jongere me ooit. ‘Dat een vreemde weet wat mijn probleem is, hoe het met mijn moeder gaat en wat mijn vader verkeerd deed.’”

Jeugdhulp in crisis

Dus ja, de jeugdhulp zit in crisis. Maar met alleen op systemen te wijzen, komen we er dus niet. “Na mijn opiniestuk heb ik veel reacties gekregen. En telkens opnieuw probeer ik de vraag te beantwoorden wat er nu precies fout loopt.”

Zo is er volgens de jeugdadvocaat nog heel wat ruimte om ouders te sensibiliseren. “Op een laagdrempelige manier. Hoe kan je, ook na een scheiding, een verantwoorde ouder zijn? Hoe zet je een mislukte partnerrelatie aan de kant om het belang van het kind voorop te stellen? Daar is nog veel ruimte voor verbetering.”

‘Als je me vraagt waar de oplossing ligt, dan zeg ik: in een warme maatschappij.’

Maar het gaat om meer dan dat. “Het is geen realistisch antwoord, klinkt eerder als een wensdroom. Maar als je me vraagt waar de oplossing ligt, dan zeg ik: in een warme maatschappij. In de responsabilisering van héél de samenleving. Een samenleving die tegen elke jongere zegt: ik laat je niet vallen, ik ben er voor je.”

“Zo zie ik ook mijn taak als jeugdadvocaat. Geen enkel kind wil onder toezicht van een jeugdrechter staan. We moeten ons er bewust van zijn dat we jongeren treffen in onwaarschijnlijk moeilijke momenten. Dan moeten we zeggen: ik sta naast je.”

Reinhilde Goossens: “Die ene vertrouwenspersoon die op een zitting is waar hij eigenlijk niet speciaal verwacht wordt: die maakt het verschil.”

Verbinding creëren

Dat de jeugdadvocaat een speciaal DNA heeft, zegt ze. Dat ze klinkt als een sociaal werker met een toga en codex, merk ik op. Ze glimlacht. Dat ze zichzelf ook wel eens zo noemen op de jeugdpermanentie van de balie. “In eerste instantie moeten we een verbinding aangaan met onze jongeren. Dat is niet altijd evident – want je bent de zoveelste werker, helper, instantie die hij te zien krijgt.”

‘Om tot verbinding te komen, moet je vertrouwen creëren.’

Ze haalt een voorbeeld aan: na ons gesprek gaat ze naar een politieverhoor in Turnhout. “Het is niet echt noodzakelijk dat ik die jongere bij sta, ik zou een confrater uit de buurt kunnen vragen om me te vervangen. Toch maak ik de stevige rit naar Turnhout. Omdat dat meisje er iets aan heeft. Om haar te tonen: wat er ook is, ik ben er.”

“Om tot verbinding te komen, moet je veiligheid scheppen, vertrouwen creëren. Eens die verbinding er is, moet je geen dossiers meer bestuderen en worden nummers namen. Dan kan je zeggen: Ik ken jouw verhaal, je moet niet opnieuw van nul beginnen. Dan kan je op de moeilijkste momenten verwoorden wat er voor die jongere echt toe doet. Dat is voor mij een erezaak.”

Sociale partners

In dat traject beschouwt de jeugdadvocaat het werkveld van zorg en welzijn als een onmisbare partner. Enthousiast verwijst ze naar tal van initiatieven. Naar NPT Raidho. Naar YAR. Naar TEJO. Naar City Pirates. Naar dit artikel waarin ze las over het ‘Good Lives Model’, en dacht: dat is het.

Maar het gaat ook om de individuele begeleider, vrijwillig of professioneel. “Die ene vertrouwenspersoon die op een zitting is waar hij eigenlijk niet speciaal verwacht wordt: die maakt het verschil. Dat is de persoon die mij vertelt: ‘De voorbije twee weken ging het misschien minder met deze jongere, maar de voorbije maanden hebben wij wel een hoopvol traject afgelegd.’”

‘Jongeren zomaar opsluiten in een gesloten instelling heeft geen zin’

Die sociale professionals helpen haar in haar job als goudzoeker, besluit Goossens. Goudzoeker? “Ik werk met jongeren die in de shit zitten, al dan niet iets mispeuterd hebben. Ik spreek hen aan op hun daden, wijs op verantwoordelijkheden. Niet sentimenteel. Niet naïef. Maar wel met optimisme.”

“Ik ben ervan overtuigd: als je iets aandacht schenkt, groeit het. Zo vraag ik jongeren telkens opnieuw wat hun talenten zijn. Meestal kunnen ze die niet bedenken. Als jeugdadvocaat stof ik de doffe stenen af en zoek ik naar de fonkeling. En op het moment dat we samen naar de jeugdrechter stappen, probeer ik een klein goudklompje te tonen.

Doe mee met de discussie

Spreek je uit, deel en inspireer!

Plaats een reactie
1 reacties
Profielfoto van Ellen Zomer
1 jaar geleden
Profielfoto van Ellen Zomer
1 jaar geleden

@Rianne Burgers wat een prachtige aanvulling op het artikel wat je hebt geplaatst. En wat fijn dat je dit met ons hebt gedeeld. Hoe mooi hebben jullie dit meisje, jullie bonusdochter, in jullie gezin opgenomen. Het is heftig inderdaad dat wij als samenleving niet in staat zijn om jongeren zoals in dit deze verhalen te helpen, echt te helpen. 

Dank je wel lieve Rianne voor het delen.