Spreek je uit, deel en inspireer!
Print blogartikel
Mijn naam is Lisette, geboren in een klein dorp in het zuiden van Limburg. Mijn vader is in de oorlog in de kolenmijn gaan werken en met mijn moeder en oudste broer vanuit Brabant naar Limburg verhuisd.
Een arbeidersgezin waarin je toekomst al vast stond, jongens naar de ambachtsschool, meisjes naar de huishoudschool. Omdat ik een ‘nakomer’ was mocht ik van mijn vader na de huishoudschool nog een jaar de opleiding OVB volgen (oriëntatie Verzorgende Beroepen)
In de grote stad Heerlen. Hier maakte ik tijdens een stage op 16 jarige leeftijd voor het eerst kennis met dementie. En daar is het begin gemaakt van een levenslange carrière werken met en voor mensen met dementie. Gestart als verpleeghulp en vervolgens in Venlo de opleiding ziekenverzorgende. Eenmaal gevlucht uit het dorp, rebels, jong getrouwd. Mijn vader kreeg de ziekte dementie en ik heb hem uit het zuiden naar Venlo gehaald. Daar heeft hij een aantal jaren in het verpleeghuis gewoond waar ik werkte. En daar is toen de start gemaakt van 12 jaar studeren met als doel de wereld voor mensen met dementie en diens naaste te veranderen. Nog steeds werk ik in de zorg voor mensen met dementie. Dit doe ik in de meest fantastische baan met een geweldig team, Ketenregisseur Hulp bij dementie in Noord-Limburg. Iedere dag kijk, luister, leer en schrijf ik over het- en mijn leven. Mijn leven met mijn partner, kinderen, kleinkinderen, vrienden.
We tutten ons een beetje op, lippenstift, geurtje en kam door de haren, iedere maand uit dansen.Over ervaringen tijdens mijn werkzaamheden met mensen met dementie, diens naasten en collega’s. Over alle mooie- verdrietige, ontroerende en ‘dat kan toch niet waar zijn, momenten. Ik kom mijn bed uit om geluksmomentjes uit de dag te halen en om energie op te doen voor de dagen waar het minder gaat. De dag sluit ik af met een ‘bijpraat momentje’ met mijn vader. En ik hoop dat hij trots is op dat wat ik doe en wie ik ben geworden door hem.
Lisette schrijft;
Een keer in de maand ga ik mevrouw ophalen om naar de Danssalon te gaan en dat is iedere keer een uitdaging.
Mopperend loopt mevrouw met een gebogen rug, achter haar rollator als ik binnenkom om haar op te halen. Ze kijkt me aan en zegt ‘Ik ga niet mee’, zo dat is duidelijk. Ik ga even rustig zitten en tussen haar wimpers door zie ik herkenning. In het Venloos dialect vraagt ze waar we naar toe gaan. Ik vertel haar dat we naar de stad gaan om een dansje en een drankje te doen. Met een blik van, dat zullen we dan nog eens zien, kijkt ze me aan.
Ze geeft aan dat ze nergens naar toe gaat, ze heeft pijn aan haar knie en ze verwacht nog visite. Ik ga mee in haar verhaal, vraag of ik even naar haar knie mag kijken. Ondertussen vertel ik dat ik haar dochter heb laten weten dat ze met mij mee gaat en dat wij haar dochter treffen, als ze klaar is met werken, in de Danssalon. We tutten ons een beetje op, lippenstift, geurtje en kam door de haren. Ik schuif haar arm in de mijne, begin een beetje te zingen, zet de rollator aan de kant en we lopen, zij nog steeds krom en mopperend, naar de auto. Ze vraagt wel 10x waar we naar toe gaan, maar gaat dan toch in de auto zitten.
We rijden naar de stad en tijdens de rit veranderd haar houding van boos, naar geïnteresseerd naar buiten kijken. Ze mompelt dat ze hier al eens vaker is geweest. Als we de Danssalon inlopen, de trapjes op is toch wel vermoeiend, hoort ze de muziek en ziet ze de mooie verlichting. Alsof er iemand aan een touwtje trekt dat aan haar hoofd zit, gaat ze steeds meer rechtop lopen. Een grote glimlach verschijnt als ze de vrijwilliger spot die haar heel vriendelijk welkom heet. Ook de andere gasten zeggen haar naam en geven aan dat ze er weer tip top uit ziet. Het blijft zo apart om te zien dat iemand in 3 minuten tijd, 10 cm kan groeien.
Ze zweeft over de dansvloer en er is geen verschil
Ze gaat aan een tafeltje zitten en als er gevraagd wordt of ze koffie met vlaai wil zegt ze: ‘Doot mich maar un wienke’. En daar zit ze dan, een half uur geleden boos, onrustig, pijn en nu met een lach te genieten van een rood wijntje en de muziek. De vrijwilliger komt haar vragen of ze met hem wil dansen. Ze kijkt mij ondeugend aan en loopt aan de arm van hem naar de dansvloer. Op de dansvloer zie ik een mevrouw die geniet van de muziek, van haar danspartner en even is er geen verschil tussen hen en de andere dansparen. Ze zweeft over de dansvloer en heeft geen last van haar knie of wat dan ook.
Haar dochter komt en is emotioneel als zij haar moeder ziet. Ze vindt het iedere keer weer opnieuw een wonder en vraagt aan mij hoe het kan dat haar moeder hier zo anders is.
Ik antwoord dat de muziek herinneringen naar boven brengt, dat zij in deze omgeving gewoon iemand is die graag danst. Dat door dansen een stofje vrij komt in je hersenen waardoor je je gelukkig voelt, dat contact met- en de huid voelen van haar danspartner haar laat voelen dat ze leeft, dat zij er mag zijn. Ze voelt zich veilig in zijn armen en in deze ruimte en alleen dat al is meer dan de moeite waard om iedere maand deze uitdaging aan te gaan.