Spreek je uit, deel en inspireer!
Print blogartikel
Mijn naam is Alie van der Laan. Met verhalen van een vrijwilliger in de palliatieve terminale zorg, geef ik woorden aan de waardevolle uren, de ruwe momenten, de bijzondere mensen, de uitdagende situaties en deel ik de glimlach van het ogenblik in liefdevolle dankbaarheid.
Naast het volgen van de opleiding tot uitvaartverzorger, schrijf ik boeken, korte verhalen en gedichtjes, schrijf ik ook voor Carend - centrum voor palliatieve zorg en organiseer ik met 'Al-licht' themadagen en retraites.
Daarnaast geniet ik erg van kleinschalige projecten waar mijn creativiteit en de liefde voor leven de ruimte krijgt.
Ik ben naast gespreks- en hypnotherapeut (klassiek & spiritueel), auteur - creatief schrijver. In 2014 verscheen mijn eerste boek 'Lag het aan de perenvla - in therapie voor angst en fobie. Daarna heb ik mee mogen schrijven aan verschillende uitgaven waaronder 'Mistranen & Troostkoekjes', een boekje met gedichtjes en oneliners, dat is opgedragen aan de gasten in het hospice en aan allen die hen lief zijn.
In 'Liefdewerk - Zandpapier'
Een mens
is een verweven wezen
zoals jij, zoals ik
zoals zij, zoals wij
http://www.liefdewerk - zandpapier.nl
http://www.al-licht.nu
Wanneer ik de kamer van onze nieuwe gast binnenloop om kennis te maken, word ik verrast door een bijzonder gevoel. Het ligt niet aan meneer, het is de setting. Hij past op geen enkele wijze in het decor.
Ik stel me zo voor dat het buitenleven zijn lijf heeft gevormd. Hij is te groot, te fors en zijn wangen lijken te blozend voor dit bed en voor deze kamer. Hij zou elk moment zijn jas aan kunnen trekken, bedanken voor de koffie en met een groet zich richting het strand begeven om uit te gaan waaien.
In de serene stilte van verbondenheid die volgt, voelt het alsof we zijn jas mogen aannemen.Zijn houding straalt een soort onhandigheid uit die me raakt. Als ik naar hem kijk voel ik zijn kwetsbaarheid vermengd met schaamte, dat opgesloten lijkt te zitten onder de lagen van zijn getaande huid.
Zijn helblauwe ogen speuren mijn gezicht af. Kwetsbaarheid en compassie vinden elkaar als ik zachtjes vraag hoe hij zich voelt. ‘Onhandig’ zegt hij, ‘onhandig en hard’. Ik glimlach naar hem en neem, op geleide van zijn wijzende hand, plaats op het krukje naast zijn bed.
Hij draait zijn hoofd naar het plafond en zucht een aantal keren diep. In het moeilijke slikken vermoed ik zijn innerlijk gevecht. Ziekzijn en sterven behelst zoveel meer dan het duel met enkel het fysieke lijf. Ik hoef er geen woorden aan te geven, het is er.
‘Als je doodgaat, dan kun je slechts achterom kijken’ fluistert hij. Ik pak zijn hand en strijk daarbij zacht over zijn onderarm. ‘Ga je me prikken?’ vraagt hij met een lichte verwondering in zijn stem. ‘Nee’ zeg ik, ‘ik houd je hand vast’. De blote huid van de ruwe bolster voelt eeltig en toch zacht.
Het is niet iets wat hij dagelijks doet, zo zegt hij, kijkende naar mijn hand. Toch omsluit hij met lichte kracht mijn vingers.
‘Ken je Jacques Herb?’, vraagt hij na een enkele minuten aan mijn collega die aan de andere kant van het bed zit. ‘Hij zong dat een man niet mag huilen’. ‘Ik nodigen je uit’ zeg mijn collega zacht, ‘want tranen zijn onzijdig’. In de serene stilte van verbondenheid die volgt, voelt het alsof we zijn jas mogen aannemen. Na een schoorvoetend begin van enkele woorden, volgen er zinnen over spijt, over liefde en berouw.
We maken van heel dichtbij mee hoe hij troost en verlichting ervaart in een dal van tranen. We zien hoe een waarachtig moment van openheid een kranige, krachtige ziel zacht laat neuriën.
We slaan de uren met deze bijzondere held op in diepe dankbaarheid.
De gevoelde hartstroom laat zich diezelfde avond vangen in een paar zinnen. Mijn collega en ik zouden het onze volgende dienst met hem willen delen.
Er komt geen volgende keer. Hij overlijdt, veel sneller dan verwacht, in het bijzijn van allen die in zijn lange leven een plaats hebben verworven in zijn vast omsloten hart.
Onzijdig zijn de tranen
doorzichtig het verdriet
ze rolden uit zijn ogen
al wilde hij dat niet
Zo breekbaar en gebroken
met zachte glans verloor zijn ziel
de ballast van zijn leven dat op het kussen viel