Mijn zoon (zes jaar, autisme en ptss) kijkt me doordringend aan. De vork waarmee hij zit te eten is neergelegd en zijn volledige lichaam draait zich naar me toe.
‘Mama’, zegt hij. ‘Ja’, zeg ik daarop. En ook ik leg mijn bestek op de tafel en draai mij naar hem toe.
Hij neemt een grote hap lucht, zijn ogen zet hij groter op en elk woord dat hij daarna uitspreekt gaat in toonhoogte omhoog. (En ik vraag je als lezer om echt elk woord te lezen zodat je ervan doordrongen wordt);
‘Ik hou heel, heel, heel, heel, heel, heeeeel, heeeeeeeeel, heel, heel, heel, heel, (start weer op een lage toonhoogte) heel, heeeeuuueeel, heeeeeeeeeeeel, heel, heel, heel, (hapt tussendoor naar adem) heel, heel, heeeeeeeeeeeel, heel, heel, heel, heel, heel, heel veel van jou!’.
Met een grote zucht kijkt hij mij vol zachtheid aan.
Op een dag valt bij mij het kwartje. Zijn taal moet mijn taal zijn.‘Oh schat, ik hou ook heeeel veel van jou! Dank je wel!’ Ik geef mijn zoon daarop een knuffel, maar de zachtheid uit zijn ogen verdwijnt. Mijn antwoord lijkt niet eens bij hem binnengekomen te zijn.
Enigszins verward hervat hij de maaltijd weer en laat ik dit zelf nog op mij inwerken.
De liefde blijft echter niet bekoeld, want elke dag wordt deze liefdesbetuiging naar mij opnieuw gedaan. Maar telkens wanneer ik zeg ook heel veel van hem te houden lijkt hem dit niet te vervullen zoals zijn liefde voor mij, mij vervult. En ik begrijp er werkelijk niets van. Er is mij maar één ding duidelijk: ik moet mijn liefde ook zo groot mogelijk naar hem kenbaar maken.
En dat doe ik op vele manieren:
- Door hem tijdens zijn liefdesbetuiging de gehele tijd aan te kijken.
- Door hem naderhand een hele lange knuffel te geven.
- Door mijn armen uit te spreiden wanneer ik zeg: ‘En ik hou zoooooooooooveel van jou!
Maar op een dag valt bij mij het kwartje.
Hij zit in de auto bij mijn moeder en neemt afscheid van mij om samen met oma op pad te gaan. Zijn taal moet mijn taal zijn, bedenk ik mij. Zijn manier van spreken, moet mijn manier van spreken zijn. Letterlijk.
Nadat hij opnieuw zijn liefde voor mij heeft uitgesproken weet ik eindelijk juist te reageren: ‘En ik hou heel, heel, heel, heel, heel, heeeeel, heeeeeeeeel, heel, heel, heel, heel, (ik start weer op een lage toonhoogte) heel, heeeeuuueeel, heeeeeeeeeeeel, heel, heel, heel, (ik hap tussendoor naar adem) heel, heel, heeeeeeeeeeeel, heel, heel, heel, heel, heel, heel veel van jou!’.
‘Wow mama! Dat is echt heel veel!’
En op dat moment ontvang ik misschien wel de meest intense knuffel die ik ooit van hem heb mogen ontvangen.
Elkaars taal spreken is dus soms gewoon heel letterlijk het geval.
Niets van wat ik eerder zei of deed, bereikte hem. Of deed hem doen begrijpen hoeveel ik van hem hou.
Totdat ik letterlijk zijn eigen woorden en intonatie gebruikte.
Nu hou ik niet meer te weinig, maar heel veel van mijn zoon!