Spreek je uit, deel en inspireer!
Print blogartikel
Na de kraamweek vertrok de kraamverzorgster en wij probeerden te genieten van de eerste maanden samen met ons eerste kindje. Met de nadruk op probeerden. Want baby's huilen, dat weten we allemaal. Dat onze baby huilde was ook een vaststaand feit. Maar het huilen was niet op vaste momenten of voor even. Nee, onze baby huilde veel. Heel erg veel. En lang. Continue.
Als onze zoon wakker werd dan huilde hij totdat hij borstvoeding kreeg of in slaap viel. En dat laatste gebeurde nauwelijks, al helemaal niet overdag.
We probeerden van alles. Inbakerdoeken, voor langere tijd laten huilen en met tussenpozen alleen een aai over de bol en weer de kamer uit lopen, projectors op het plafond, ruisgeluiden op een speciale app laten afspelen, wiegen, vast ritme, vaste slaaptijden, wandelen door de kamer, veel wandelen buiten. Niets hielp.
En naast dat hij niet sliep en veel huilde had hij ook last van reflux. Hele golven melk kwamen weer terug na de borstvoeding. Maar ook gerust nog een uur nadat hij had gedronken.
Het is niet dat er niets hielp. Er waren een aantal dingen die wel hielpen: bezoek en muziek met een harde bas.
Wanneer er bezoek kwam was hij stil en nam hij alles met zijn ogen ver opengesperd in zich op. Dat was uiteraard ook zo wanneer we bij het consultatiebureau waren of bij anderen op bezoek gingen. Ik dacht daarom dat ik mij aanstelde en gewoon moest volhouden. Het huilen zou vanzelf weer overgaan en omdat baby’s nu eenmaal huilen, kon ik daar niet over gaan zitten klagen.
De harde muziek stond vaak aan. Vooral als ik was gaan werken en mijn man thuis was. Die heeft wat uren met hem staan wiegen op het ritme van de dreunende bas door onze woonkamer heen. Alles om hem stil te krijgen en een fijn moment te hebben.
En toen kwam de dag dat er weer een dag als zovele kwam, en ik samen met mijn huilende zoon onze slaapkamer kwam uitgelopen. Mijn hele lijf voelde zwaar en uitgeleefd. De dag moest nog beginnen, maar ik kon niet meer. Ik wist niet hoe ik de ene stap voor de andere moest zetten en ik wilde alleen maar huilen en slapen. Het was een complete waas waar ik op dat moment nog in functioneerde. De enige tranen die op dat moment nog vloeiden, waren die bij mijn zoon. Mijn eigen tranen leken opgedroogd.
Als ik hem nu loslaat, dan is het eindelijk stil. Dan is het voorbij en hoef ik niet meer.
Schuifelend stapte ik ons kleine gangetje door totdat ik bij de trap aankwam. De onderste trede was niet eens helder voor mij. De witte kleur van de trap kwam bijna als verlicht op mij af. En terwijl ik daar bovenaan de trap de situatie in me opnam dacht ik met een flits: als ik hem nu loslaat, dan is het eindelijk stil. Dan is het voorbij en hoef ik niet meer.
Deze gedachte kwam zo snel met een harde klap op mij terug dat ik mijn kraamverzorgster weer hoorde zeggen: ‘Leg hem dan maar in zijn bedje en loop weg.’
Met een ruk draaide ik mij om naar zijn kamertje en legde ik hem in bed. Zelf liep ik naar beneden en ben ik huilend op de bank in slaap gevallen.
Hoe de dag zelf verder gelopen is, kan ik mij niet meer herinneren. Ik weet alleen nog dat mijn man ‘s middags uit het werk thuis kwam en ik verdwaasd met onze huilende zoon in mijn armen op de bank zat. ‘Neem hem alsjeblieft vast, anders doe ik hem nog wat aan.’ En dat is wat hij deed. Zodat ik even kon instorten om mezelf vervolgens weer bij elkaar te schrapen om verder te kunnen gaan.
Erop terugkijkend waren dat al de eerste tekenen dat onze zoon andere behoeften heeft dan andere kinderen. Dat er meer speelt dan dat er ergens anders soms speelt.
En achteraf praten is altijd makkelijk.
Had ik maar bij het consultatiebureau verteld hoe moe ik was. Hoeveel onze zoon huilde. Dat we moe waren en niet meer konden. Maar ik wist niet dat dat de plek was om te doen.
Ik wist niet dat er baby’s in het ziekenhuis worden opgenomen omdat zij continu huilen. Zodat zij zo geobserveerd kunnen worden en ouders een periode van rust krijgen.
Ik wist niet dat ik mocht zeggen dat het zwaar is om voor een huilbaby te zorgen.
Ik wist niet wat er later allemaal nog op ons af ging komen. Dat dit nog maar het begin van heel veel was.
En dat is maar goed ook. Die boodschap had anders echt te veel geweest.
Ik heb er lang over nagedacht of ik deze blog ging schrijven. Maar ik heb het toch gedaan, omdat ik weet dat ik niet de enige moeder ben die boven de trap heeft gestaan en heeft gedacht haar baby los te laten. Om te verlangen naar een moment van rust en kunnen bijkomen.
Inmiddels maak ik er geen geheim meer van dat we soms uitdagingen thuis hebben en dat we momenten gehad hebben zoals ik net omschreef. En dat opent deuren. Dan spreek je andere ouders die precies hetzelfde (hebben) ervaren. En dat alleen al. Dat geeft alleen al lucht.
Praat met elkaar. Deel met elkaar. Vertel het anderen wanneer je niet meer kunt. Je faalt niet, je doet je kind niet te kort.
‘Om hulp vragen betekent niet dat je opgeeft', zei het paard. ‘Het betekent dat je weigert op te geven’
Charlie Mackesy uit het gelijknamige boek: De jongen, de mol, de vos en het paard.
Deze periode van continue huilen was één van de eerste tekenen van zijn autisme.
Laura is 33 jaar, getrouwd met haar jeugdliefde en moeder van twee kinderen. Haar zoon (6 jaar) heeft autisme en PTSS door nare ervaringen van opnamen in het ziekenhuis. Hij gaat naar het speciaal basisonderwijs. Haar dochter (3 jaar) is thuis of speelt bij haar oma's en opa's of de gastouder. Zij start over een half jaar op de basisschool. Laura vindt het belangrijk dat er een plek is waar in alle rauwheid, puurheid en oprechtheid herkenning gevonden kan worden. Zij is ervan overtuigd dat je alleen door te delen kunt verbinden. Zij is daarom schrijfster van blogs op samenwerking- en kennisplatform Deelmee.
Wat een heftige ervaring Laura en wat fijn dat je dit hier hebt geplaatst, zodat andere ouders met een huilbaby misschien iets eerder de weg weten te vinden. Jou tips gaan hier hopelijk bij helpen.
Dank je wel Rianne. Ik hoop inderdaad dat het anderen mag helpen.