Spreek je uit, deel en inspireer!
Print blogartikel
Een nieuw blog op Deelmee van Bart Heeling, omdenker, auteur van Gewoon Speciaal , leerkracht SO+ klas RENN4, storyteller en gedragsspecialist.
Het trauma stráált er vanafBart werkt in het speciaal onderwijs cluster 4. Dit cluster is gericht op kinderen met ernstige gedragsproblemen en/of psychiatrische problematiek. Kinderen tussen de zes en negen jaar eb hij besloot om verhalen te delen met als doel om de beeldvorming van dit type onderwijs positief te beïnvloeden en mensen kennis te laten maken met de kinderen achter dat gedrag.
Deze kinderen, die in mijn ogen onschuldig zijn, zijn vaak getraumatiseerd en handelen doorgaans vanuit overlevingsdrang. Het zijn kinderen met een heftig verleden of een triest heden. Hun gedrag is een signaal dat het niet goed met ze gaat. Ik heb kinderen in mijn klas die het moeilijk hébben, in plaats van dat ze moeilijk zijn. Het gedrag dat ze aan de buitenkant laten zien is een teken van onvermogen en een uiting van dat wat zich aan de binnenkant afspeelt.
Dat inzicht geeft een andere kijk op gedrag.
"Bart, kun je even komen?"
Een collega staat bij de deur van m'n lokaal. De leerlingen van m'n SO+ klas zijn ontspannen voor zichzelf bezig en de hulpverlener is rustig in de klas aanwezig. Ik loop naar de deur en vraag wat er is.
"Karim is erg boos, we houden hem haast niet en hij vroeg om jou. Hij is nu in het kantoor."
Karim is vier maanden geleden gestart in onze SO+ klas, de kleinschalige klas voor kinderen om te leren zich weer op school te kunnen handhaven. Sinds twee weken is hij aan het opbouwen in een meer reguliere groep. Het gaat erg goed, Karim werkt hard en heeft leuk contact met kinderen en leerkrachten.
Vanochtend had hij voor de pauze echter een klasgenoot gepest en was vervolgens boos en uit contact.
Het gaat weleens mis. Deze kinderen zijn niet voor niets naar onze school gekomen.
Ik loop mee naar het kantoor en zie hem achter het raam van de deur, worstelend met een andere collega. Zij is erg rustig en blijft voor de deur staan. Hij gaat flink tekeer en ik maak de deur open.
"Kom maar kereltje," en ik pak hem vast zoals ik dat met hem heb afgesproken. Met zijn rug tegen mij aan, zijn polsen heb ik vast voor zijn buik. Het geeft hem de mogelijkheid om snel te ontspannen.
"Wil je met meester Bart praten?" zegt een collega.
"Niet hier!" briest hij.
"Kom, we gaan naar de ruimte hiernaast," zeg ik en neem hem mee, nog steeds voor me geklemd.
Er staan wat stoelen rond een tafel, ik laat hem los en we pakken allebei een stoel. Een traan hangt onder zijn ene oog en een veeg tranen onder het andere oog. Het trauma stráált er vanaf. Onmacht, frustratie en veel verdriet.
Hij zegt niets. Ik zeg niets. We zitten naast elkaar. Een cruciaal moment. Ik voel de neiging om dingen te zeggen of vragen, zoals 'wat is er gebeurd'.
Want zo zijn wij. We zijn praters. We willen verklaren en beredeneren. We willen vragen aan de ander:
"Wat heb jij nodig?"
Of
"Hoe kan ik jou helpen?"
Maar wanneer je getriggerd bent, heb je doorgaans geen toegang tot dit soort 'reason'.
We zitten zwijgend bij elkaar, ik kijk af en toe naar hem en voel de energie.
Co-reguleren.
Het duurt een minuut of vijf, vijf lange minuten. En dan zegt hij: "Het gaat wel weer, mag ik naar de klas?"
"Is goed jongen, ik loop met je mee."
Hij heeft daarna een fijne tijd in zijn nieuwe klas, bij mijn lieve collega's, die eveneens niet doorvragen, maar 'laten zijn'.
Vlak voor het naar huis gaan moet ik hem nog even duwen op de schommel. "Vet hoog."
Een fijn gevoel om het weekend mee te beginnen.