Spreek je uit, deel en inspireer!
Print blogartikel
Geachte lezer,
Onderstaande brief is geschreven door een mijnheer met de ziekte dementie. Dit nadat hij een aanvraag bij de gemeente heeft gedaan voor de aanschaf van een duofiets. Deze is afgewezen met de volgende redenen:
‘Het is niet relevant voor u om op een duofiets te fietsen en er is een mogelijkheid om de fiets te lenen’.
Daarnaast had hij volgens de gemeente voldoende dagbesteding.
Brief aan de gemeente:
Hallo, hier met Jan.
Mijn eigen ik is langzaam aan het verdwijnen, zekerheden zijn er al lang niet meer.Ik heb het besluit over de afwijzing van de duofiets gelezen (d.w.z. voorgelezen gekregen). Het verbaast me niets. U denkt immers in oplossingen van een aantal problemen.
De dagbehandeling voor mij is geregeld, ik heb een gezin, drie dochters en een aantal kleinkinderen, kortom, alles goed. Daarnaast nog fietsen met enkele broers en zussen op een duofiets, wat wil een mens nog meer.
Deze voorstelling van de werkelijkheid is echter misleidend.
Ik ben een man met een uitzichtloze ziekte, dementie. Mijn eigen ik is langzaam aan het verdwijnen, zekerheden zijn er al lang niet meer.
Ik begin steeds meer te vallen, mijn evenwicht laat me in de steek, mijn gedachtes komen steeds moeilijker tot stand.
Communicatie met mijn omgeving is moeizaam, woorden schieten me niet meer te binnen, en de controle over mijn praten valt ook soms weg
Mijn kleinkinderen zijn hun opa al een tijd geleden kwijt geraakt. Wat heb je immers aan een opa, die je niet eens meer kunt verstaan, en die niks meer met je doet.
Mijn kinderen zien me als een vader, die hun vader niet meer is.
Praten met hun over alles dat hun bezig houdt, is langzaam verdwenen. En het wordt alleen maar erger.
Eigenlijk is mijn partner mijn enige steun en toeverlaat. Zij doet alles voor mij zonder mopperen en steunt me door dik en dun. Door stemmingswisselingen heb ik ook hier regelmatig kritiek op. Ik verlies mijn geduld op zo’n moment.
Maar dat is dan meer uit frustratie over mijn onvermogen dan wat anders.
De buitenwereld is langzaam maar zeker gereduceerd tot een vreemd geheel, waarin mensen rondlopen, die ik soms herken, maar meestal niet.
Eigenlijk is dat raar, omdat ik zoveel jaren in de gemeente waar ik woon actief ben geweest als leraar, sporter en trainer. En dus moet ik iedereen kennen en iedereen mij.
Maar ook daar is mijn beperking al zodanig gevorderd, dat herkenning vaak achterwege blijft.
Wat blijft er eigenlijk op dit moment nog over ?