Spreek je uit, deel en inspireer!
Print blogartikel
Hij is geboren in een verstikkend milieu dat hij al op jonge leeftijd leerde verdragen met alcohol. Geen onvoorwaardelijke relatie. Ze nam langzaam bezit van zijn lichaam en geest in ruil voor verdoving. Hij stemde in. Hij was gewend gebruikt te worden.
De eerste keer, dat ik hem ontmoette, raakte hij mij. Niet gemaakt voor deze wereld. Te zacht. Te gevoelig. Te goed van vertrouwen.
Twaalf nuchtere jaren kwamen abrupt tot een einde. Oude pijn popte op. Hij had het hoofd gebogen voor een oude vriendin en ze had hem van de steile trap in zijn slooppand laten vallen en niet alleen zijn verzet, maar ook zijn botten gebroken.
Hij eindigde via het ziekenhuis weer in ‘rehab’, misschien wel de tiende keer in zijn leven, waarna de huisarts hem aanmeldde. Die cognitieve problemen vielen mee, maar we namen hem onder onze vleugels. We hadden hem gezien. We rekten de grenzen wat op. De casemanager hielp zijn leven te reorganiseren. Sociaal contact. Dagbesteding. Structuur. Alcohol was niet zijn probleem, maar de angst.
Anderhalf jaar later gaat het weer mis. Hij weet het zorgvuldig voor ons verborgen te houden, tot het niet meer gaat. ‘Going back to rehab’. Niet gemakkelijk. Bellen. Proberen. Mailen. Praten. ‘U wordt vanmiddag teruggebeld’. Dus niet. De ‘regelwereld’. Gekmakend.
Ik realiseer me bij al het geregel, dat ik hem zelf nog niet onder ogen ben gekomen. Het welt op. Ik moet hem zien. Wij moeten elkaar zien.
Er is tijd. Een nieuwe tijd, want kortgeleden heb ik een radicaal besluit genomen. Gestopt als beleidsarts. Gestopt als vakgroep voorzitter. Terug naar de basis. De belangrijkste verbinding.
Het is een rit van een klein half uur.
De auto laat ik achter op een overwoekerde oprit. De deur is los. Ik roep hem. Geen gehoor. De steile trap op. De gang door. De geur van verschraald bier. Een ontzaglijke puinzooi. Overal blikjes en flesjes bier. De deur naar het toilet staat open. De vliegen komen er af. Ontstellend smerig. Hoe kan een mens hier leven?
Ik tref hem in zijn slaapkamer. Schud hem wakker. ‘We moeten praten’.
Langzaam komt hij bij zijn positieven. Het duurt een kwartier voor hij in de kleren en op een stoel tegenover mij zit. Hij groeit in het contact. Gaat helderder denken en praten. We vergeten de tijd. We vinden elkaar.
‘Je bent het waard’, zeg ik.
Meer dan waard.