Spreek je uit, deel en inspireer!
Print blogartikel
“Als één na jongste van twaalf kinderen sliep ik op de vliering. Om naar het toilet te gaan, moest ik twee trappen af in het donker."
De Duitsers wilden zelfs geen waakvlammetje zien. Dit om het navigeren van overvliegende geallieerde vliegtuigen te bemoeilijken.
"Ik stak een klein lampje op om niet van de trap te vallen. De Duitsers stormden het huis binnen. Mijn vader werd naar buiten gesommeerd en kreeg een pistool op zijn slaap. Ik moet een jaar of zeven zijn geweest. Ik zal dat nooit vergeten”.
We zitten aan tafel en kijken naar het canvas portret van haar drie jaar geleden overleden echtgenoot. Stoer achter het roer van de zeilboot. Nooit een onvertogen woord, zegt ze. Ze was vijftien, dat ze hem zag swingen op een dansavond in het dorp. Hij had hetzelfde effect op haar als de heupen van Elvis. Na zijn dood is ze het stuur kwijt geraakt.
Ze had een fijne jeugd. Armoede troef, maar saamhorigheid alom. "Het was altijd gezellig." Het contrast is groot. Het huis is smaakvol ingericht, maar de radio of televisie is geen partij voor de levendigheid van vroeger. De stilte overheerst nu.
Ze is een trouw bezoeker van de spoedeisende hulp. Op de eenzame momenten in haar huis slaat de paniek toe. Vooravonden, weekenden en tijdens vakanties van de kinderen. Bij haar vertaalt dat zich als pijn op de borst. Het is wel degelijk hartenpijn. Maar leg dat maar eens uit aan een cardioloog. Ik kijk in de waterige, vermoeide ogen van de betrokken dochter, die bij nacht en ontij in de alarmstand wordt gezet.
Nadat we aangebeld hebben, excuseer ik me voor het feit, dat we wat aan de vroege kant zijn. “Blijf dan maar even buiten wachten tot het tijd is”, is de verrassende openingszet van deze zesentachtigjarige. Het vertrouwen komt snel. Vele lachsalvo’s later mag ze eindelijk huilen. Van zichzelf. Bij uitzondering.
De cognitieve test laat meer kwetsbaarheden zien dan haar prachtige decorum doet vermoeden.
“Als het kon nam ik je nu al mee”, zeg ik. “Oh leuk, waar naartoe?!?”, reageert ze razendsnel. "Een plek met lieve verzorgenden en wat meer reuring." In dit hoekhuisje ‘reurt’ het te weinig.
De buurt is hier, zo als op veel plekken in onze samenleving radicaal geïndividualiseerd. Iedereen is druk met zijn eigen problemen.
“Wil je nog een bakkie?”, vraagt ze.
De tijd tikt.
“Een halve, alsjeblieft”.
“Alleen een heel bakkie. Ik ben een dwarse…”.
“......kip”, zeg ik.
Haar ogen twinkelen.
“Maar wel een leuke”, hoor ik mezelf denken.
(Uit verhalen die een tweede kans verdienen)