Blog

‘Ik mis mijn mammie’

Maar waar ik ook lees of kijk. Ik mis het echte contact.
Profielfoto van Martin Kooij
31 maart 2025 | 2 minuten lezen

Ik zit naast hem. Op een bankje voor het huisje. Zo ken ik hem. Altijd wanneer ik het terrein op loop (en het is mooi weer) zit hij daar. En dan is er het contact, het zwaaien. ‘Mooi weer, hè, roep ik’. En hij steekt zijn duim omhoog. Hij is vijfentachtig en zijn dementie gevorderd.

Hij is een bron van onrust. Zijn gedrag problematisch. Hij kan heel druk zijn. Gebruikt zijn rollator alsof hij een auto bestuurt. Wild er aan draaiend alsof het zijn stuur is. Soms slaat hij zichzelf. Loopt onrustig heen en weer op de gang. Komt meerdere malen uit zijn bed. Gaat soms midden in de nacht in zijn onderbroek het terrein op. In de kou. Schreeuwend. Hij zoekt contact met verzorgenden. Lichamelijk contact. Soms ook seksueel contact. Probeert dan borsten of billen aan te raken. Vraagt of ze bij hem in bed komen liggen. Ik lees het allemaal terug in de rapportage.

Wanneer ik naast hem zit, zegt hij dat hij zijn mammie mist. Ik reageer instinctief: ‘Ik mis mijn mammie ook’, zeg ik. Hij kijkt opzij. ‘Ken jij mij?’ ‘Ja, Jaap, ik ken je goed’. Hij lacht hard. Het is een blije lach. ‘Ik ben er voor jou. Ik weet precies hoe het hier zit’. Hij kijkt me weer aan. ‘Weet jij waar mammie is?’. ‘Ja, maar ze is nu niet hier. Nu ben ik er voor jou’. Hij legt zijn hoofd op mijn schouder. Ik deins niet terug en beantwoordt zijn innigheid en schuif tegen hem aan en leg mijn arm achter zijn rug om. Over zijn schouder. Het voelt fijn. Daarna golven we door zijn leven. De lammetjes. De tulpen. Zijn ‘mammie’. Ineens is hij een koe aan het melken. Ik spiegel zijn bewegingen. We blijven in contact. Ik spreek met de teamleider en de behandelaar, die er ook bij zitten. Ik laat het contact los en bespreek wat volgens mij het probleem is. Hij heeft geen idee, dat het over hem gaat. Hij zit heerlijk naast me.

In de rapportage lees ik angst. Voor schreeuwen. Voor drukte. Voor oncontroleerbaar, ontregelend gedrag. Voor onrust. En het begint vaak met de zoektocht naar 'mammie'. Dan proberen ze hem ‘om te praten’, af te leiden, lief te zijn, het te negeren, hem streng toe te spreken of zeggen, dat het vervelend is, maar dat ze er niet steeds over gaan praten, dat zijn vrouw niet hier, maar thuis is of dat er nog meer werk te doen is. Ze laten me ook filmpjes zien. Ik zie hem lopen in zijn onderbroek over het terrein. Midden in de nacht. Ik zie hem zittend op bed, zijn rollator voor zich uit als het stuur van een auto, druk bewegend. De vragen aan mij gaan over medicatie.

Maar waar ik ook lees of kijk. Ik mis het echte contact. Alsof het gemis er niet mag zijn. Gewoon niets willen veranderen. Dat we samen zijn. Lopend in de nacht met een deken in de hand over het terrein. Voor als hij het koud krijgt. En weer naar binnen wil. Of naast hem achter de rollator 'in de auto', die hij bestuurt. Met één vorm van (vooral onuitgesproken) communicatie. Je bent niet alleen. Ik ben er voor jou. Je hoeft niets, want……

……ik mis mijn ‘mammie’ ook……

Doe mee met de discussie

Spreek je uit, deel en inspireer!

Plaats een reactie
0 reacties