Spreek je uit, deel en inspireer!
Print blogartikel
Ze stonk. Al had niet iedereen daar evenveel last van.
Maar ze droeg onmiskenbaar een zware, dierlijke geur met zich mee. Daarom was douchen een vast onderdeel geworden van haar programma op het dagverblijf. Dat deed ze een paar keer in de week uitbundig. In de tussentijd gingen haar kleren dan de was in. Er circuleerden een paar setjes, dan kon ze altijd iets schoons aan. Ondergoed, joggingbroek, truitje of shirt, sokken en sloffen eronder, een soort prototypes van crocs.
Het dagverblijf had drie verdiepingen, op iedere verdieping waren verschillende activiteiten en werkzaamheden gepland. Voor Eefje was bovenin een hoekje gecreeerd. Iets met textiel. Niet dat dat haar echt kon boeien. Overigens had het pand nog een heuse verdieping daarboven met bovenkamers, maar die werden om een of andere reden onbenut gelaten.
Ze was niet diplomatiek. Daar deed ze niet aan.Voor de meeste mensen op het dagverblijf was het geen enkel probleem om de hele dag aan eenzelfde taak te werken. Eef kon echter niet stilzitten, heette hyperactief te zijn. Want altijd als er iets gebeurde, was zij ter plekke. Of er nu beneden in het pand een opstootje was, op de overloop werd gelachen, in het kantoortje van de dienstdoende manager iets belangrijks moest worden besproken; als er iets gaande was, was ze betrokken. Bij alles en iedereen.
Ze had een gedrongen postuur, een groot bonkig hoofd met een aardappelneus en er was niet veel meer van haar gebit over. Dun rossig piekhaar dat een beetje losjes op dat markante hoofd geplakt leek. Kleine ijsblauwe oogjes, die even goed konden waarnemen als helder konden spreken. Ze kon luidruchtig zijn, schaterlachen, schreeuwen, huilen. Ze was niet diplomatiek. Daar deed ze niet aan.
Ja, ze had malle ingevingen. Toen haar oma overleed, nam zij haar bijna versleten leesbril over, die ze prompt hele dagen op haar neus zette. Menigeen vond dat dat er niet uit zag en dat daar eigenlijk iets aan moest gebeuren.
Na een aantal dagen waaide de bevlieging van zelf weer over en verdween het verlangen te kunnen lezen ergens in een laatje.
Nee, Eefje paste niet in een structuur en haar vaste begeleider schonk zijn aandacht liever aan verse stagaires. Soeverein paste ze ervoor om geregisseerd te worden. Zo kwam ze vaak in conflict.
Het volgende deed zich dan ook regelmatig voor, wanneer ze weer werd aangesproken op iets onverkwikkelijks in haar enthousiaste gedrag: ze zette zich schrap tegenover de aanklager, deed haar armen vastbesloten over elkaar, gooide dat grote trollenhoofd in haar nek en met haar ogen geloken riep ze in plat Arnhems uit; ' Ik ga staoke!', waarna ze driftig het pand uitbeende en zich enkele uren niet meer liet zien.
Ze hield zich dan ergens op in de buurt van het station.
Op een door haar bepaald moment kwam ze dan doodgemoedereerd het gebouw weer binnen, sprak met geen woord over het gebeurde en ging over tot haar orde van de dag.
En die keer op een mooie dag in februari, de ochtend na haar verjaardag, stapte ze de blauwe trolleybus uit met enorme gele sloffen aan haar voeten. Ze reisde altijd zelfstandig met het openbaar vervoer en zo trots was ze op deze nieuwe pantoffels, supergrote leeuwenpoten of zoiets, dat ze ermee de hele stad was doorgestiefeld. De rest van dag bleef ze verliefd naar het schoeisel kijken. Op het eind van die dag waren ze vuil. Ze konden niet goed tegen de regen.
Ik ben haar uit het oog verloren natuurlijk, heb nog wel gehoord dat ze binnen een instelling is gaan wonen, waar ze frisse bloemetjesjurken kreeg aangemeten en een kunstgebit.
Ze is niet oud geworden. Dus altijd jong gebleven.
Eefje, Elfje van de Bron.
Van de bron van de eeuwige jeugd.