Spreek je uit, deel en inspireer!
“Voor cultuursensitieve zorg blijft scholing belangrijk”
Jeanny Vreeswijk-Manusiwa hoopt dat kennis en ervaring wordt geborgd
'Elkaars wereld leren kennen, hiervoor verhalen blijven delen, steeds weer op zoek zijn naar menseigen waarden met respect voor verschillen die heus niet al te ver over de landsgrens liggen. En begin met dit alles vooral bij jezelf'.
Cultuursentitieve zorg
Al jaren zet Jeanny Vreeswijk-Manusiwa zich in als belangenbehartiger van ouderen met een migratieachtergrond, in verschillende functies. Tijdens haar werk als projectleider bij het Netwerk van Organisaties van Oudere Migranten (NOOM) was zij een van de mede-ontwikkelaars van de Leidraad Cultuurspecifieke zorg, in opdracht van het Ministerie van VWS. Momenteel is zij programmaleider diversiteit en dementie bij het Ben Sajet Centrum Amsterdam. Een gesprek over haar ervaringen en kijk op cultuursensitieve zorg. “Het zou mooi zijn als het meer een vanzelfsprekendheid wordt".
Als je terugblikt op de afgelopen tien jaar, wat is er dan veranderd op het gebied van cultuursensitieve zorg?
“Tien jaar geleden was men nog druk bezig met alle veranderingen en hervormingen in de zorg. Het zorgstelsel veranderde en daar ging alle aandacht naartoe. Er werd ingezet op het zo lang mogelijk thuis blijven laten wonen van ouderen. Structurele financiering voor bijvoorbeeld dagbestedingen viel ook weg, terwijl dat voor ouderen met een migratieachtergrond juist een mooie opstap is om kennis te maken met formele zorg. Specifieke doelgroepen beleid was ook niet wenselijk, maar daar lijken zorg- en welzijnsorganisaties nu op terug te komen. Het is nu eenmaal zo dat sommige ouderen te maken hebben met situaties die hen in een extra kwetsbare positie plaatsen. Als je een laag inkomen hebt, slechte woonomstandigheden, niet zo taalvaardig bent en een kleiner netwerk hebt dan vaak wordt aangenomen, dan is de kans op schrijnende situaties groter. Het feit dat een aanzienlijk deel van die groep bestaat uit mensen met een migratieachtergrond, vraagt om beleid voor een bepaalde groep mensen. En dat is dan breder dan doelgroep op basis van een bepaald land van herkomst.”
“Je uitsluitend richten op afkomst leidt tot een beperkte blik. Sommige migrantengroepen zijn al zo lang in Nederland dat er binnen groepen ook grote diversiteit ontstaat in ontwikkeling”
“Je uitsluitend richten op afkomst leidt tot een beperkte blik. Sommige migrantengroepen zijn al zo lang in Nederland dat er binnen groepen ook grote diversiteit ontstaat in ontwikkeling”
Hoe zou het wel moeten worden gedefinieerd?
“Diversiteit is een mooi begrip als je er inhoud aan geeft, zo niet dan wordt het een containerbegrip en betekent het niks. Je dient te kijken naar de context. Wie is een persoon en wat zijn de omstandigheden en daar dien je eerst begrip voor te hebben. Op basis daarvan kun je dan samen toewerken naar een oplossing. Je uitsluitend richten op afkomst leidt tot een beperkte blik. Sommige migrantengroepen zijn al zo lang in Nederland dat er binnen groepen ook grote diversiteit ontstaat in ontwikkeling: niet alle mensen met een migratieachtergrond hebben het slecht. Er is een tweede en derde generatie die wel heeft gestudeerd en wel de weg in het zorgstelsel weet. De nieuwe generaties kunnen een goede schakel zijn tussen formele en informele zorg.”
“Deze tijd vraagt dus ook van ons om met een andere bril te kijken naar het sociale netwerk van ouderen met een migratieachtergrond. Die eerste generatie, daar kun je geen integratie meer van verwachten. Zeker als sprake is van dementie gaat men terug naar de eigen taal en wordt de hang naar het bekende van vroeger groter. Voor hen moeten we er alles aan doen om ze een goede laatste dag te bezorgen. Dat heeft verder niets te maken met doelgroepenbeleid of integratie, dat is gewoon ouderenzorg.”
Toch worstelen veel zorgorganisaties met het bieden van cultuursensitieve zorg.
“Dat is ook een kwestie van hoe graag je het wilt en of je het durft. Je kunt er ook anders naar kijken: voordat je gaat kijken hoe je het financieel gaat bolwerken en het organisatorisch regelt, probeer je eerst stil te staan bij waarom je het wil en wat je ermee wilt bereiken. En dat is passende zorg voor iedereen. Dat zou, vooral bij bestuurders, prioriteit moeten krijgen. De mensen aan de basis werken keihard, maar het zijn de bestuurders die beslissen of er meer tijd wordt vrijgemaakt voor scholing, intakes en extra aandacht. De wil om mensen te bereiken en te betrekken in zorg en welzijn, zou er in alle lagen van de organisatie moeten zijn. Het is niet meer van deze tijd om te zeggen ‘we kunnen ze niet vinden of bereiken’.”
Wordt de urgentie dan niet gevoeld?
“Ik geloof niet dat het onwil is. Als passende zorg het uitgangspunt is, dan kan het zijn dat ze in de veronderstelling zijn dat cultuursensitieve zorg daar impliciet onderdeel van is. Het is dus geen opzet maar er zou meer moeten worden gedaan aan de bewustwordingskant. Bij implementatie van cultuursensitieve zorg zou het misschien helpen als iemand daarvoor wordt vrijgemaakt binnen de organisatie die zich hiermee bezig houdt. Zoals het nu georganiseerd wordt is het bijna altijd een combinatie van taken voor iemand binnen een instelling.”
En als het gaat om het verlenen van cultuursensitieve zorg, heeft zorgpersoneel dan de juiste handvatten om die zorg te verlenen?
“Structurele scholing blijft belangrijk. Je kunt bijvoorbeeld modules ontwikkelen die voor alle medewerkers binnen een bepaalde instelling verplicht zijn om te volgen. Pharos, Vilans en Movisie hebben al een groot aanbod. Het zou echter iets repeterend moeten zijn, want ook in instellingen is het verloop van personeel groot dus de good practices moeten wel overgedragen worden. Bij het Ben Sajet Centrum zijn we bezig met het ophalen van verhalen bij ouderen met een migratieachtergrond om daaruit nog echt onbekende ervaringen en behoeften te halen. Als dat breed wordt gedeeld dan kan men niet meer te makkelijk zeggen dat ze niet kunnen worden bereikt, dat bepaalde zaken te snel als taboe worden gelabeld of vanuit aannames wordt gedacht en gehandeld.”
“Als er geen geld en tijd wordt vrijgemaakt om wat opgehaald is ook echt te borgen binnen een organisatie, dan is het zo weer verdwenen”
“In opleidingen zou ook meer tijd moeten komen voor bewustwording, met name over wat diversiteit met jou doet. Ik ken een casus van een zorgprofessional die naar een cliënt van Turkse afkomst moest gaan en diegene was al zenuwachtig omdat ze wist dat de cliënt een andere afkomst had. Hoe stel je je op als professional als het je als persoon al wat doet? De kern ligt dus voor een groot deel in de bewustwording van jezelf: de manier waarop je bij iemand binnenkomt zegt zo veel over de manier waarop de ontmoeting zal gaan zonder dat je ook maar een woord gezegd hebt. Overigens zijn er aannames aan beide kanten.”
Hoe zie jij de verdere ontwikkeling van cultuursensitieve zorg voor je?
“Het zou mooi zijn als het meer een vanzelfsprekendheid wordt. Je ziet nu dat er vaak initiatieven op projectbasis ontstaan wat tot gevolg heeft dat na afloop van het project alles als een kaartenhuis in elkaar stort. Als er geen geld en tijd wordt vrijgemaakt om wat opgehaald is ook echt te borgen binnen een organisatie, dan is het zo weer verdwenen. Als de uitwisseling van kennis en kunde tussen verschillende lagen en de formele en informele wereld vanzelfsprekender zou worden, dan wordt die cultuursensitiviteit op den duur misschien wel gewoon sensitiviteit.”
Soukaina El Jaouhari ging in gesprek.
Soukaina el Jaouhari is onderzoeker en werkt bij Tao of Care, een organisatie die zich inzet voor de ondersteuning van mensen met dementie en hun naasten met volgens de visie van de Sociale Benadering Dementie. Zij onderzoekt onder andere wat het effect is van de sociale benadering is op het welzijn van deelnemers en hun naasten. Daarnaast houdt zij zich bezig met onderzoek naar ouderen met een migratieachtergrond en dementie. Hierin richt zij zich op het inzichtelijk maken van hun leefwereld, en de wensen en behoeften die zij hebben in relatie tot zorg.