Spreek je uit, deel en inspireer!
‘Ouderen hebben het recht om zo ongezond te eten als ze zelf willen’
Passage uit het boek van Ann Peuteman 'Grijsgedraaid'
Door Ann Peuteman
Mosselen met frieten, kalfstong in madeirasaus, paling in het groen en konijn met pruimen. Ontelbare keren heb ik Vlaamse tachtigers lyrisch horen worden over die gerechten. Omdat het hen aan vroeger doet denken, maar vooral ook omdat ze het tegenwoordig nooit meer te eten krijgen. In veel gevallen worden je maaltijden steeds minder gastronomisch naarmate je leeftijd vordert. Veel ironischer kan het niet. Tegen de tijd dat je je niet al te veel zorgen meer hoeft te maken over je figuur of cholesterol, worden je amper nog in roomboter gebakken steaks, frieten met mayonaise of andere vettigheden voorgezet.
Voor hun bestwil natuurlijk...
Bij nogal wat mensen komt dat doordat hun partner is gestorven. In de huidige generatie tachtigplussers is het in het overgrote deel van de gezinnen de vrouw die kookpotten en pollepels hanteert. Is zij er niet meer, dan moet zo’n man noodgedwongen zijn eigen potje koken. Vaak voor de allereerste keer in zijn leven. Sommigen imiteren dan zo goed en kwaad als dat gaat wat ze hun vrouw al die jaren hebben zien doen. Anderen maken zich er liever vanaf met een grote pot tomatensoep waar ze dagen op kunnen overleven of schakelen over op een dieet van boterhammen met kaas, ham en paté.
Wat de culinaire creativiteit van oude mensen ook niet vooruithelpt, is dat sommigen zo slecht ter been zijn dat ze zelf amper nog boodschappen kunnen doen. Hebben ze nog een buurtwinkel en een slagerij vlakbij, dan schuifelen ze daar een paar keer per week heen om voorraad voor de volgende dagen in te slaan. Desnoods met behulp van een rollator of rolstoel. Lukt ook dat niet meer of ligt de dichtstbijzijnde winkel te ver uit de buurt, dan zijn de meesten aangewezen op de hulp van hun kinderen of buren. Alleen staan veel mensen niet te springen voor zo’n uitstap naar de supermarkt. Vooral omdat winkelen met oudere mensen totaal niet opschiet. Eerst duurt het een halfuur voor ze netjes uitgedost in de auto zitten, daarna moet er worden gezocht naar een parkeerplaats vlakbij de ingang en vervolgens sjokt moeder, steunend op een winkelkar, tergend langzaam door de gangen. Voor elke aankoop neemt ze uitgebreid de tijd. Cakejes of wafels? Kiest ze jam van het huismerk of toch maar beter die duurdere pot? Jonge mensen met drukke banen en gezinnen worden er horendol van. Zeker als ma dan ook nog een praatje slaat met een oude buurvrouw die ergens ter hoogte van de conserven haar pad kruist.
Dus doen ze de inkopen de volgende keer maar zonder haar. Dat gaat minstens tien keer sneller. Maar zo ontzeggen ze hun oude moeder wel een uitstap. Bovendien is het net tijdens het winkelen dat je inspiratie opdoet om te koken en zin krijgt in eten. En willen we niet allemaal zélf de mooiste peren uitzoeken, beleg kiezen en prijzen vergelijken? Om nog te zwijgen van het goedbedoelde maar bijzonder betweterige commentaar van veel boodschappers. Is de mayonaise nu alweer op? Zou je niet beter op margarine overschakelen? Je weet toch dat er vleesafval in zulke worstjes zit? Soms blijft het niet bij woorden alleen en passen kinderen de boodschappenlijst van hun ouders eigenhandig aan. Voor hun bestwil natuurlijk. Ma en pa protesteren dan wel, maar uiteindelijk leggen ze zich erbij neer. Wat moeten ze anders?
Eten wat de pot schaft!
Niet alleen ingrediënten inslaan, wordt veel tachtigplussers willens nillens uit handen genomen. In veel gevallen mogen ze ook niet meer zelf koken. Worden ze een beetje vergeetachtig, dan gaat de gaskraan onverbiddelijk dicht. Omdat de kinderen zich anders al te veel zorgen maken, maar soms ook omdat de buren daarop aandringen. Zo bang zijn ze voor brand of een gasontploffing. Ter vervanging van het gasfornuis krijgt zo’n oudere dan een magnetron. Veel valt daar niet mee te koken natuurlijk. In het beste geval worden er maaltijden die een van de kinderen heeft bereid of een kant-en-klaarmenu van bij de slager in opgewarmd. Balletjes in tomatensaus met aardappelpuree of hutspot op grootmoeders wijze. Wie minder hulp of geld heeft, moet noodgedwongen overschakelen op diepvriesmaaltijden of kan elke dag een lunch aan huis laten bezorgen. Lekker handig, maar niet altijd even smakelijk.
Zelfs in het allerbeste geval, als die schotels voedzaam zijn en best goed smaken, moet je nog altijd eten wat de pot schaft. Als je je aan een suikervrij dieet moet houden, allergisch bent voor tomaten of geen vlees eet, wordt daar natuurlijk rekening mee gehouden. Maar staat er kabeljauw op het menu terwijl je die dag echt geen zin hebt in vis, dan heb je pech gehad. In de loop der jaren heb ik verschillende ouderen hun amper aangeroerde kant-en-klare maaltijden in de vuilnisbak zien kieperen. Omdat ze een beetje muf roken en soms ook zo smaakten, of omdat ze het gerecht van de dag gewoon niet lustten. In plaats daarvan vulden ze hun maag met boterhammen met kaas en met de pralines die ik voor hen had meegenomen. Waarom ze dan geen aan huis geleverde pizza, babi pangang of gefrituurde kippenvleugeltjes bestellen? Omdat ze geen flauw idee hebben hoe ze dat zouden moeten doen.
Als het fornuis wordt afgesloten, betekent dat niet alleen dat je niet langer kunt eten waar je zin in hebt. Plots heb je ook veel minder om handen. Het menu bepalen, aardappelen schillen en groenten snijden, de potten op het vuur zetten, vlees bakken en jus maken, en daarna de afwas doen. Voor veel ouderen is dat dagelijkse ritueel een houvast en een ijkpunt. Zeker als ze, zoals zovelen, alleen wonen.
Verpleeghuis
Verhuizen ze naar een verpleeghuis, dan kunnen ze – een paar uitzonderingen daargelaten - al helemaal niet meer zelf voor hun eten zorgen. Hoogstens hebben ze een koelkastje op hun kamer waarin ze wat beleg bewaren voor het avondeten. Voor de lunch zijn ze op de gaarkeuken van het rusthuis aangewezen of op de maaltijden die een grote cateraar er levert. Zo goed als elke dag aardappelen, vlees en groenten. Niet zozeer omdat die gaarkeukenkoks niet meer inspiratie hebben, maar omdat de meeste witte tachtigplussers op culinair gebied weinig avontuurlijk zijn. Staat er per uitzondering moussaka, goulash of couscous op het menu, dan is er dagen op voorhand al protest te horen. ‘Dat ze hun exotische brol zelf opeten’, is de teneur. Zelfs rijst of pasta is voor sommigen onder hen al te vergezocht. Simpele Vlaamse kost dus. Bloemkool met worst, een varkenslapje met prinsessenbonen, hamrolletjes in kaassaus of puree met gestoomde vis. Stomen is trouwens een erg gesmaakte techniek in de keukens van rusthuizen. Snel, gemakkelijk en gezond. Maar in veel gevallen ook flets en smaakloos. Een alternatief vragen, is in de meeste eetzalen geen optie. Een tweede portie ook al niet. Dat komt doordat alle maaltijden samen in Vlaamse rusthuizen gemiddeld maar vier euro per dag mogen kosten.
Nu krijgen veel rusthuisbewoners wel geregeld lekkers van familieleden die hen komen bezoeken. Kaas, een paar droge worstjes, gekookte ham of rolmops - opgelegde zure haring is tegenwoordig immens populair in Vlaamse woonzorgcentra. Maar nog veel vaker brengen bezoekers gebak, pralines, zelfgebakken koekjes of andere zoetigheden mee. Sommige bewoners snoepen van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat. Geen wonder dat sommigen in de eerste maanden na hun verhuizing opvallend veel bijkomen.
Of ze nu nog thuis wonen of in een rusthuis zijn ingetrokken, de meeste ouderen kijken altijd weer ontzettend uit naar familiefeesten en verjaardagen. Niet alleen omdat ze dan nog eens een reden hebben om zich op te dirken en buiten te komen, maar ook omdat er bij zulke gelegenheden uitgebreid wordt getafeld. Veel ouderen trakteren met plezier de hele familie, inclusief aanhang, op een driegangenlunch in hun favoriete restaurant. Dan hebben ze al hun geliefden een paar uur lang dichtbij zich en kunnen ze genieten van gerechten die ze normaal nooit meer te eten krijgen. Ik sprak ooit een prille tachtiger die elke maand vijftig euro opzijzette om zijn drie kinderen en zes kleinkinderen met hun partners op zijn verjaardag in een mosselrestaurant in de buurt te kunnen uitnodigen.
Maar voor veel mensen wordt uit eten gaan gaandeweg een beproeving. Opgezwollen voeten passen niet meer in deftige schoenen, in en uit een auto stappen wordt een hele uitdaging voor roestige knieën en heupen en urenlang op een stoel zitten, gaat ook steeds zwaarder wegen. Dus gaan veel ouderen op den duur niet meer mee en vieren ze hun verjaardag gewoon thuis of in de cafetaria van het woonzorgcentrum. Met een grote slagroomtaart in plaats van een sole meunière met handgesneden frietjes.
Lekker eten neemt af
Zo nemen de mogelijkheden om lekker en overvloedig te eten steeds verder af. Zeker als je ook nog eens op dieet wordt gezet. In sommige gevallen is dat een must, bij diabetes bijvoorbeeld. Maar er zijn ook heel wat mensen die geen vet of zoet meer mogen eten omdat dat simpelweg beter voor hen is. ‘Voor mijn lang leven, zegt de diëtiste’, vertelde een dame van dik in de negentig. ‘Alsof ik dat niet al heb.’ Daarbij komt nog dat veel ouderen een hele resem pillen moeten slikken, waardoor ze niet veel honger hebben en hun smaakpapillen half zijn verdoofd. Maar veruit de grootste eetlustremmers zijn hun tanden. Ontbrekende kiezen, loszittende prothesen en rammelende valse gebitten maken het kauwen van vlees maar ook van fruit en sommige groenten wel erg moeilijk. In veel gevallen wordt dat opgelost met gemixte maaltijden en papjes. Ook al niet echt bevorderlijk voor de appetijt natuurlijk.
Zelf geen boodschappen meer kunnen inslaan en niet meer mogen kokerellen, helemaal alleen moeten eten, aangewezen zijn op soms smaakloze kant-en-klaarmaaltijden of gestoomde rusthuiskost en dan ook nog eens tanden hebben die niet meer meewillen: je zou voor minder je eetlust verliezen. Vandaar dat naar schatting een op de tien ouderen ondervoed is. In rusthuizen zou dat percentage nog een stuk hoger liggen. Vorig jaar onderzocht huisarts Mark Huylebroeck alle bewoners van een Brussels woonzorgcentrum. Amper 20 procent van hen bleek goed gevoed te zijn, nog eens 20 procent was ondervoed en de overige 60 procent schurkte tegen de grens van ondervoeding aan.
Creatieve oplossingen
Willen we dat ouderen goed en graag blijven eten, dan moeten we er alles aan doen opdat ze zo lang mogelijk zelf kunnen winkelen en kokerellen. Ideaal is natuurlijk dat je geregeld tijd maakt om samen met je moeder, vader, tante of buurvrouw naar de supermarkt te gaan. Maar omdat niet alle bejaarden iemand hebben op wie ze daarvoor een beroep kunnen doen, moet er nog meer worden geïnvesteerd in diensten die hen bij hun boodschappen brengen in plaats van andersom.
Ook wat koken betreft, zijn er creatievere oplossingen denkbaar dan het overschakelen op aan huis geleverde maaltijden. Sommigen vinden dat misschien handig en nog lekker ook, maar wie graag zijn eigen potje blijft koken, moet daar zo veel en zo lang mogelijk de kans toe krijgen. De kinderen of buren van een bejaarde kunnen bijvoorbeeld afspreken om een paar keer per week langs te komen om samen te koken. Sommige organisaties doen nu ook al inspanningen om mensen ’s middags thuis op te halen zodat ze samen kunnen eten in plaats van hen elk apart een warme maaltijd in een plastic bakje te bezorgen. Maar dat gebeurt nog lang niet genoeg. Nogal wat ouderen zouden er ook van genieten om die maaltijd een paar keer per week samen met een paar leeftijdgenoten en begeleiders klaar te maken.
Willen we dat ouderen goed en graag blijven eten, dan moeten we er in de eerste plaats dus alles aan doen opdat ze zo lang mogelijk zelf kunnen winkelen en kokerellen. Ideaal is natuurlijk dat je geregeld tijd maakt om samen met je moeder, vader, tante of buurvrouw naar de supermarkt te gaan. Maar omdat niet alle bejaarden iemand hebben op wie ze daarvoor een beroep kunnen doen, moet er nog meer worden geïnvesteerd in diensten die hen bij hun boodschappen brengen in plaats van andersom. Ook wat koken betreft, zijn er creatievere oplossingen denkbaar dan het overschakelen op aan huis geleverde maaltijden. Sommigen vinden dat misschien handig en nog lekker ook, maar wie graag zijn eigen potje blijft koken, moet daar zo veel en zo lang mogelijk de kans toe krijgen. Het volstaat ook niet om hen op vaste tijdstippen voedsel voor te zetten dat genoeg eiwitten, koolhydraten en vitaminen bevat. Ze moeten ook nog zin hebben om het op te eten. Dat wil zeggen dat het lekker moet ruiken, mooi moet worden gepresenteerd op een echt bord én smaak moet hebben.
Stoppen met zeuren
Verder moeten we met z’n allen stoppen met zeuren. Of ouderen nu een pak per dag oproken, de limiet van tien glazen alcohol per week aan hun laars lappen, zich volproppen met likeurpralines of hun boterhammen met een dikke laag smout besmeren. Daar hebben wij, die wit brood, rood vlees en echte boter afzweren omdat ons lijf nog een hele tijd mee moet, helemaal geen zaken mee.
Dit artikel is een passage uit het boek ‘Grijsgedraaid – Waarom we bang moeten zijn om oud te worden’ te bestellen bij Bol.Com.
Ann Peuteman (49) is journaliste bij het weekblad Knack. De voorbije jaren heeft ze zich ook verdiept in het thema ouderen. Ze schreef er tientallen artikels en drie boeken over. ‘Grijsgedraaid’ gaat over de rechten van ouderen , ‘Verplant’ over de woonzorgcentra en nu is er dus ook ‘Rebels’.
Meer horen, zien en lezen van Ann Peuteman, dat kan.
Op 5 april a.s. van 10.00 - 11.30 uur organiseren wij samen een Webinar met als titel 'Wat we van ouderen kunnen leren (als we tenminste écht luisteren)'. Via deze link kan je je aanmelden.